Nestorius, oudchristelijk grieks theoloog. Hij werd geboren in Germanicia (Syria Euphratensis) en studeerde te Antiochië, waar hij waarschijnlijk leerling was van Theodorus van Mopsueste. Hij werd priester en monnik. Befaamd als predikant, werd hij door keizer Theodosius II in 428 als patriarch van Constantinopel aangewezen. Nadat zijn leer in 430 door paus Caelestinus I op een synode te Rome veroordeeld was, volgde in 431 de veroordeling door het concilie van Ephese, waar Cyrillus van Alexandrië zijn grote tegenstander was. N. werd gedwongen zich in zijn klooster bij Antiochië terug te trekken, in 435 volgde zijn verbanning naar Opper-Egypte. Zijn geschriften werden verbrand. N. is na 450 te Achmim gestorven. Zoals van de meesten die als heretici beschouwd werden zijn ook de werken van N. grotendeels slechts fragmentarisch bewaard. In zijn geheel is slechts het traktaat Liber Heraclidis (in 1895 in syrische vertaling ontdekt) teruggevonden: een verdediging van zijn leer uit zijn laatste levensjaren.
N., naar wie het nestorianisme genoemd is, volgde
in zijn christologie de lijn van de antiocheense
school, waarvan o.a. Diodorus van Tarsus en
Theodorus van Mopsueste vertegenwoordigers waren.
Door de fragmentarische overlevering en de
wisselende onduidelijke formuleringen is een beoordeling
van de leer van N. niet eenvoudig. Hij
nam aan dat er in Christus twee personen waren,
een goddelijke persoon, de Logos, die woonde in
een menselijke persoon, de mens Jezus. De H.
Maagd kan niet Theotokos (Moeder van God) worden
genoemd. Hij loochende de hypostatische eenheid
en nam slechts moreel verbonden personen in
Christus aan. Zie ook Ephese.
Lit. F. Loofs, Nestoriana (Halle 1905; bevat de fragmenten
van brieven, preken, de autobiografische Tragoedia en het
polemisch geschrift Theopaschites). W. Lüdtke, Armenische
Nestoriana (ZKG 29, 1908, 385-387). P. Bedjan, Le livre
d'Héraclide de Damas (Paris 1910; franse vertaling hiervan
door F. Nau, Paris 1910). J. Lebon, Fragments syriaques de
N. dans le 'Contra Grammaticum' de Sévère d'Antioche
(Muséon 36, 1923, 47-65). - I. Rucker, Cyrill und N. im
Lichte der Ephesus-Enzyklika (Oxenbrunn 1934). L. I. Scipioni,
Ricerche sulla Cristologia del 'Libro di Eraclide' di
Nestorio (Fribourg 1956). C. E. Braaten, Modern Interpretations
of N. (Church History 32, 1963, 251-267). L. Abramowski,
Untersuchungen zum Liber Heraclidis des N. (Leuven
1963). A. Grillmeier, Zum Stand der N.-Forschung (Theologie
und Philosophie 41, 1966, 401-410).
[Bartelink]