Hypothesis (ὑπόθεσις, letterlijk 'onderwerp'), sinds de oudheid - 4e eeuw vC - filologische terminus technicus voor een korte samenvatting van en/of inleiding op een literair werk. Van veel antieke werken zijn zulke hypotheseis, soms meer dan één per werk, bewaard gebleven, vooral bij tragedies en komedies. De hypotheseis van beide laatstgenoemde genres bevatten meestal ook aan de didascalieën ontleende literairhistorische gegevens over jaar van opvoering, samenstelling van het koor, prijswinnaars, choreeg, protagonist enz.; soms wordt ook een literair waardeoordeel gegeven.
Vele hypotheseis stammen direct of indirect van
Aristophanes van Byzantium
(ca. 257-180), die steunend
op soortgelijk werk van enkele voorgangers
(o.a. Dicaearchus
en Callimachus) een zekere
vaste vorm aan de h. gegeven schijnt te hebben; de
hem toegeschreven hypotheseis in versvorm zijn in
werkelijkheid uit de 2e eeuw nC of later tijd. Een
andere bekende auteur van hypotheseis is
Libanius,
die korte samenvattingen van de redevoeringen
van Demosthenes vervaardigde.
Lit. Th. Achelis, De Aristophanis Byzantini argumentis fabularum
(Philologus 72, 1913, 414-441; 518-545; 73, 1914-1916,
122-153). G. Zuntz, The Political Plays of Euripides
(Manchester 1955) 129-152. R. Pfeiffer, History of Classical
Scholarship from the Beginnings to the End of the Hellenistic
Age (Oxford 1968) 190-196.
[Nuchelmans]