Gyges (Γύγης), koning van Lydië van ca. 680 tot 652 vC, stichter van de dynastie der Mermnaden. Slechts een klein deel van de berichten die we over G. bezitten, zijn geloofwaardig, de meeste behoren tot het rijk der sagen. Deze laatste hebben o.a. betrekking op de wijze waarop hij zijn voorganger uit de dynastie der Heracliden - Candaules of Sadyattes geheten - onttroonde en vermoordde en vervolgens diens weduwe trouwde, op zijn fabelachtige rijkdom - hij zou ook kostbare wijgeschenken naar Delphi hebben gezonden - en op de z.g. ring van G.; dit wondersieraad, door G. gevonden in een spleet in de grond, maakte degene die het droeg onzichtbaar, zodat hij ongestoord en straffeloos zijn tegenstanders onschadelijk kon maken en zich alles kon toeëigenen.
Met G. doet Lydië zijn intrede in de geschiedenis.
Velen nemen aan dat hij de eerste lydische koning
was die zijn gebied tot aan de Aegeïsche Zee uitbreidde
en griekse steden op de kust van Klein-Azië
aanviel en plunderde. Vast staat dat G. tegen de
terreur van de geheel Klein-Azië plunderende
Cimmeriërs
hulp zocht bij koning
Assurbanipal
van Assyrië en later een bondgenootschap sloot met
de egyptische farao
Psammetichus. G. zou
gesneuveld zijn in een gevecht tegen de Cimmeriërs.
Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ardys II.
Lit. Herodotus 1, 8-14. Plato, Staat 359 D. Cicero, De officiis
3, 9. - C. Lehmann-Haupt (PRE 7, 1956-1966). - K.
Reinhardt, G. und sein Ring (Europäische Revue 15, 1939,
384-391 = Vermächtnis der Antike, Gesammelte Essays, Göttingen
1960, 175-183). H. Kaletsch, Zur lydischen Chronologie
(Historia 7, 1958, 1-47). [Nuchelmans]