Psammetichus

Psammetichus (Ψαμμήτιχος), naam van drie egyptische koningen van de 26e dynastie. Psm-tk wordt door sommigen voor een egyptische naam gehouden, zou echter ook nubisch kunnen zijn.

(1) Psammetichus I, zoon van Necho, was stadsvorst van Saïs en de eerste koning van deze z.g. saïtische dynastie; hij regeerde van 664 tot 609 vC. Herodotus (2, 147, 151-154) geeft over zijn troonsbestijging en machtspolitiek een legendarisch verhaal. Hoewel de bronnen hierover niets vermelden, is het waarschijnlijk dat P. met de hulp van Assurbanipal de koningstroon heroverde en misschien ook de Deltavorsten aan zijn gezag onderwierp. Het is ook niet precies bekend hoe hij meester werd van Opper-Egypte, dat in zijn 7e jaar nog in de handen was van Tanutamon (25e dynastie). De moderne auteurs stellen het veelal zo voor als zou P. al deze successen dank zij zijn ionische en carische huurlingen behaald hebben. Het is evenwel mogelijk dat deze hulptroepen eerder gediend hebben als verdedigingsmiddel tegen Assyrië nadat P., als bondgenoot van Gyges van Lydië, de soevereiniteit van Assurbanipal afgeschud had door zich aan de zijde van diens tegenstanders te scharen. P. steunde ook op de Grieken om het centraal gezag te versterken. Zij waren op verschillende plaatsen in het land, o.a. in de Stratopeda bij Daphnai, gestationeerd. Hier kwamen zich ook griekse handelslui vestigen, wier ondernemingsgeest aan Egypte een grotere economische welvaart bezorgde. In dit gunstig klimaat bracht P. orde in het bestuur en de sociale toestanden, bevorderde de wetenschappen en de kunst, waarbij bewust aangesloten werd bij de modellen uit het Oude Rijk. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Necho.


(2) Psammetichus II, zoon van Necho, regeerde van 594 tot 588 vC. Blijkens talrijke inscripties van hem in de streek van Elephantine is hij in dit gebied zeer actief geweest. Van hem is voornamelijk een veldtocht naar Nubië bekend, die ook door Herodotus (2, 161) vermeld wordt en waarbij zijn leger misschien tot aan de 5e cataract doordrong. Hieraan herinneren ook de phenicische, carische en griekse inscripties die op de beide zuidelijke kolossen van Ramses II vóór de tempel van Abu-Simbel aangebracht werden. Een grieks opschrift op het linker scheenbeen van het tweede beeld is het oudste ons bekende in een oostgrieks alfabet (milesisch) en het vermeldt een zekere Potasimto als de bevelhebber van de vreemde huurlingen. Het gold waarschijnlijk een preventieve tocht tegen een mogelijke aanval van de vorst van Napata. Een demotische tekst verhaalt ook van een tocht van de vorst, vergezeld van een aantal priesters, naar het land Char (Palestina-Phenicië). Het betreft dus schijnbaar meer een diplomatiek bezoek dan een militaire expeditie. P. werd opgevolgd door Apriës.


(3) Psammetichus III, zoon van de usurpator Amasis, regeerde slechts zes maanden (526-525 vC). Hij was de laatste koning van de 26e dynastie en werd nabij Pelusium door Cambyses verslagen. Gevankelijk weggevoerd, werd hij na enige tijd, volgens Herodotus 3, 15, door Cambyses verplicht zelfmoord te plegen omdat hij de Egyptenaren tot de opstand aanzette.


Lit. Drioton/Vandier 574-592, 594-596, 598v, 617v, 619, 677-679. H. De Meulenaere, Herodotos over de 26e dynastie (Bibliothèque du 'Muséon' 27, Leuven 1951). D. Mallet, Les premiers établissements des Grecs en Egypte (Mém. Mission française au Caire 12, 1, Paris 1893). [Vergote]


Lijst van Koningen