Necho (Herodotus: Νεκῶς, Manetho: Νεχαώ, hebreeuws: Nekò, assyrisch: Niku), transcriptie van het egyptische Nk3w, is wellicht een nubische naam, die werd gedragen door twee egyptische koningen.
(1) Necho, koning van de 26e dynastie, was de zoon en opvolger van Psammetichus I. Over zijn regering (609-594) zijn wij bijna uitsluitend door niet-egyptische bronnen ingelicht. Herodotus 2, 159 en de Bijbel (nl. 2Kg23,29-35; 24,7; 2Kr35,20vv, Jr46; 47,1) vermelden krijgsverrichtingen van N. in Syrië en Palestina en kunnen ondanks verschillen in de plaatsnamen met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Hieruit blijkt dat N. dadelijk na zijn troonsbestijging een veldtocht ondernam tegen de koning van Babylonië Nabopolassar. Volgens sommigen deed hij dit als bondgenoot van de assyrische koning Assuruballit II (vgl. de z.g. Kroniek van Gadd, ANET 305a). De koning van Juda, Josias, koos de partij van Nabopolassar en wilde de doortocht door zijn land beletten. Hij werd verslagen en sneuvelde te Megiddo (609 vC). Het jaar daarop ofwel vier jaar later, in 605, bereikte N. Karkemis en bezette het. Hij werd echter door de kroonprins Nebukadnesar verpletterend verslagen.
Hij keerde naar Egypte terug en onthield zich van
verdere tussenkomst in de aziatische aangelegenheden.
Op een niet nader bepaalde datum nam hij
evenwel Gaza in. Hij wijdde voortaan zijn aandacht
aan het graven van een kanaal van de Nijl naar de
Rode Zee, dat misschien niet voltooid werd (Herodotus
2, 158), alsook aan de uitbouw van een vloot.
Hij liet phenicische zeelieden een tocht ondememen
om de zuidpunt van Afrika heen (id. 4, 42). Deze
activiteit hing ofwel samen met een geplande wraakoefening
tegen Babylonië ofwel zij had eenvoudig
de ontwikkeling van de egyptische handel op het
oog.
Lit. Drioton/Vandier 582-584, 592-594, 621v, 678. J. Yoyotte
(DBS 6, 1958, 365-393). H. De Meulenaere, Herodotos over
de 26e dynastie (Bibl. du 'Muséon' 27, Leuven 1951, 49-64).
(2) Necho,
stadsvorst van Saïs, werd blijkens de Annalen
van Assurbanipal
(ANET 294-297) door deze
in zijn ambt bevestigd. Hij is de vader van
Psammetichus I
en wordt door sommige auteurs met koning
N. gelijkgesteld.
Lit. Drioton/Vandier 552v. 575.
[Vergote]