Eforen

Eforen (ἔφοροι) heetten de leden van het hoogste bestuurscollege in verschillende dorische steden en met name in Sparta, waar zij vijf in getal waren. De oorsprong van het spartaanse eforaat is omstreden. Reeds in de oudheid schreven sommigen de instelling toe aan Lycurgus, anderen aan koning Theopompus (ca. 730 vC), weer anderen aan Chilon (ca. 555 vC). De lijst van de eponieme spartaanse e. begon in 754 vC.

De e., die door en uit de burgers telkens voor een jaar gekozen werden, hadden aanvankelijk slechts beperkte macht, maar wisten zich in de loop van de 6e eeuw vC tot het machtigste orgaan in de spartaanse staat op te werken. Cleomenes III schafte ca. 227 vC het eforaat af, maar niet lang daarna werd het in ere hersteld, waarna het voortleefde tot ca. 200 nC.

De spartaanse e. hadden de volgende taken: 1. ze dienden de koningen van advies en vervingen ze zo nodig; elke maand hernieuwden de koningen in handen van de eforen de eed van trouw aan de wetten ;

2. ze behartigden de buitenlandse betrekkingen;

3. ze riepen de raad van ouden en de volksvergadering bijeen, zaten beide voor en hadden het recht om voorstellen in te dienen;

4. in geval van oorlog regelden ze mobilisatie en bewapening; twee e. vergezelden de koning die het commando te velde voerde;

5. ze bezaten een uitgebreide politionele en rechterlijke macht; tegen de heloten en perioeken, die ze lieten controleren door een geheime politie (κρυπτεία), hadden ze onbeperkte jurisdictie; tegen medeburgers en zelfs de koningen konden ze aanklachten indienen (in 469 vC werd koning Pausanias op bevel van de e. in de kerker geworpen); voor het overige deelden ze de rechterlijke macht met de koningen en de raad van ouden;

6. de belastingen werden door de e. vastgesteld en geïnd.

De e. zelf waren slechts verantwoording verschuldigd aan hun opvolgers. [Nuchelmans]


Register