Lycurgus (Λυκοῦργος), griekse eigennaam. Vermelding verdienen:
(1) Lycurgus, legendarische koning
van Thracië, zoon van
Dryas. L. wilde de invoering van de Dionysus-cultus
in zijn land beletten en vervolgde de god en diens
gezellinnen. Dionysus
moest vluchten en in zee
springen, waar Thetis
hem opnam. Voor straf
werd L. door Zeus blind gemaakt; volgens een andere
versie doodde hij in een vlaag van waanzin
vrouw en kinderen.
Lit. Ilias 6, 130-140. - A. Marbach (PRE 13, 2433-2440). A.
Rapp (Roscher 2, 2191-2204).
(2) Lycurgus, volgens de sage de wetgever van Sparta. Als zodanig wordt hij het eerst door Herodotus vermeld, bij wie hij de voogd is van de agiadische koning Leobotes (ca. 900 vC); de meeste latere bronnen associëren hem met de Eurypontide Charillus (9e eeuw vC); er zijn echter ook sporen van andere tradities. De hoofdpunten van zijn wetgeving, neergelegd in de z.g. Grote Rhetra (het samengaan van dubbel koningschap, raad van ouden en volksvergadering) zouden L. door het orakel van Delphi ingegeven zijn.
In de 5e en 4e eeuw vC gold L. als de schepper van nagenoeg het gehele maatschappelijke en bestuurssysteem van Sparta. Ook daarna bleef men zich op hem beroepen; toen in de 3e eeuw vC Cleomenes III de in verval verkerende staat poogde te hervormen, greep hij terug op de wetgeving van L.
In de moderne tijd beschouwt men veel van wat L.
aan maatschappelijke vernieuwingen zou hebben
ingevoerd als resten van primitieve stamgewoonten;
andere vernieuwingen, zoals bv. de afschaffing van
gemunt geld, zijn zeker van latere datum. Verder
lijken talrijke kenmerken van de spartaanse samenleving,
bv. het sterke rigorisme, het resultaat te zijn
van een geleidelijke ontwikkeling, te wijten aan
Sparta's bijzondere politieke en economische positie.
Dit alles, gevoegd bij de antieke twijfels aangaande
Lycurgus' datering en bij de sterk romantisch gekleurde
overlevering, hebben velen tot de overtuiging
gebracht dat L. nooit bestaan heeft. Doorslaggevende
bewijzen zijn hiervoor echter niet te geven.
Lit. Herodotus 1, 65v. Plutarchus, Leven van L. - U. Kahrstedt
(PRE 13, 2442-2445). - V. Ehrenberg, Neugrunder des
Staates (München 1925) 5-54. W. Hammond, The Lycurgean
Reform at Sparta (JHS 70, 1950, 4264). W. den Boer, Laconian
Studies (Leiden 1954) 152-298. W. G. Forrest, The Date
of the Lykourgan Reforms at Sparta (Phoenix 17, 1963, 157-179).
(3) Lycurgus, atheense staatsman en redenaar (ca. 390-324), leerling van Isocrates en Plato. L. ordende na de slag bij Chaeronea (338) de atheense financiën en versterkte het militaire potentieel van de stad door de bouw van 400 triëren en het verbeteren der havens. Ook kwamen door zijn toedoen meerdere openbare gebouwen tot stand, o.a. het arsenaal en het stenen theater van Dionysus aan de voet van de acropolis. Hij liet standbeelden van de drie grote tragici oprichten en een officieel tekstexemplaar van hun werken vervaardigen; dit werd later door koning Ptolemaeus II Philadelphus geleend voor de bibliotheek van Alexandrië en niet meer naar Athene teruggebracht.
In politiek opzicht was L. uitdrukkelijk anti-macedonisch; hij was een tegenstander van Phocion, Demades en Aeschines en steunde Demosthenes. In 335 verlangde Alexander de Grote daarom zijn uitlevering, die echter door de Atheners werd geweigerd. In 324, kort voor zijn dood, verzette hij zich fel tegen het voorstel van Demades om Alexander goddelijke eer te bewijzen. Als persoon kenmerkte L. zich door morele onkreukbaarheid, maar ook door een zeker rigorisme.
Van de op naam van L. staande redevoeringen werden
er door Caecilius van Caleacte 15 als echt be
schouwd. Hiervan is alleen de rede Tegen Leocrates
bewaard gebleven. Leocrates was na de slag bij
Chaeronea uit Athene gevlucht met medeneming
van zijn bezittingen; toen hij zich in 331 opnieuw in
Athene wilde vestigen, werd hij door L. van hoogverraad
beticht. Uit de redevoering spreekt een onbuigzame
gestrengheid en een sterke gerichtheid op
het grote verleden van Athene. De stijl van L. staat
onder invloed van Isocrates, maar is minder
zorgvuldig afgewerkt. Opvallend zijn de talrijke poëtische
citaten die L. in zijn rede invlecht (o.a. 55 verzen uit
de Erechtheus van Euripides).
Lit. Uitgaven: editio princeps: Venetië 1513. Beste moderne
edities: P. Blass, Lycurgi Oratio in Leocratem (Leipzig 1899;
editio minor 1907). N. Conomis, Lycurgi Oratio in Leocratem,
cum ceterarum orationum fragmentis (ib. 1970). Met franse
vertaling: F. Durrbach, Lycurguez (Paris 1956). Met engelse
vertaling in J. Burtt, Minor Attic Orators 2 (Loeb Class.
Libr., London 1954). Met commentaar: E. Malcovati, Licurgo,
Orazione contro Leocrate e Frammenti (Rome 1966). Index:
L. Forman, Index Andocideus, Lycurgeus, Dinarcheus (Oxford
1897 = Amsterdam 1962). - K. Kunst (PRE 13, 2446-2465).
- F. Blass, Die attische Beredsamkeit 3, 2 (Leipzig
1898 = Hildesheim 1962) 95-135. [Schouten]