Phyle (φυλή, 'stam') heetten de 'stamverbanden' waarin een griekse stam en een griekse polis geleed waren (vgl. de romeinse tribus). Een p. was op haar beurt uit phratrieën samengesteld; een phratrie omvatte een groep van families. P.n vormden sociale en cultusgemeenschappen met eigen feesten, een eigen kas en functionarissen om beide te beheren (in Athene werden ze gepresideerd door φυλοβασιλεῖς). Overal waar p.n bestonden, dienden ze bovendien voor een overzichtelijke ordening van het polisbestel en om een zo goed mogelijke verdeling van rechten en plichten over de verschillende bevolkingsgroepen te waarborgen. Mobilisatie en soortgelijke burgerdiensten werden gewoonlijk p.gewijs georganiseerd; in de regeringscolleges, in commissies, gezantschappen en afvaardigingen waren de verschillende p.n zoveel mogelijk gelijk vertegenwoordigd.
In de dorische staten heetten de drie p.n van oudsher
Hylleis, Dymanes en Pamphyloi; bij de Ioniërs waren
er veelal vier, die in Athene en in enkele andere
ionische poleis Geleontes, Hopletes, Argadeis en
Aigikoreis heetten; de bevolking van Milete was
verdeeld in zes p.n.
Een drastische reorganisatie van het phylenwezen
betekende in Athene de politieke hervorming van
Clisthenes,
die de vier stamphylen door tien
geografische verving om aldus de macht van de
adel, die in de p.n een dominerende rol speelde, te
breken; de vier oude stamphylen hadden in Athene
sindsdien nog slechts religieuze betekenis.
Lit. K. Latte (PRE 20, 994-1011). - E. Szanto, Die griechische
P. (Ausgewählte Abhandlungen, Tübingen 1906, 214vv).
[Nuchelmans]