Polis (πόλις), griekse benaming voor de 'stad-staat', d.w.z. de stad die het omliggende territorium bezit en bestuurt. De oorsprong van de p. ligt in de 8e eeuw vC, toen de monarchie plaats maakte voor adellijke regimes. Deze laatste vestigden zich geleidelijk aan op één plaats, bij voorkeur rond een versterkte heuvel (acropolis), en vormden zo, ruimtelijk en bestuurlijk, een p. De griekse wereld kende honderden stad-staten, die alle autonoom waren of wilden zijn. Deze veelheid van onafhankelijke poleis is vooral het gevolg van de geografische geaardheid van Griekenland met zijn talloze door bergen van elkaar gescheiden dalen en vlaktes.
Het bestuur van stad en omringend territorium was geconcentreerd in de p., waarvan de constitutie bepaalde wie burgerrecht bezaten en wie niet. In oligarchische poleis was het burgerrecht veelal beperkt tot de welgestelden; in een democratische p. als het Athene van de 5e en 4e eeuw vC bezaten alle wettig geboren bewoners van Attica het burgerrecht. Slaven en vreemdelingen hadden geen burgerrecht; vrouwen waren uitgesloten van deelname aan het politieke leven.
De p. was identiek met haar burgers. Het waren steeds 'de Atheners', niet 'de stad Athene', die besluiten namen. Binnen de p. waren de burgers opgenomen in kieinere locale cultus- en verwantschapsgroepen, de phylen en de phratrieën. De burgers werden geacht deel te nemen aan de cultus van de polis-goden, al werd hiertoe formeel geen dwang gebruikt. Zij die rijk genoeg waren om zelf hun wapenrusting te betalen, moesten hun p. als hopliet dienen in het leger; in een maritieme. stad als Athene dienden de armere burgers als roeiers op de oorlogsvloot.
In perioden van expansie, zoals tijdens de kolonisatie in de 8e, 7e en 6e eeuw vC en tijdens en na de veroveringstochten van Alexander de Grote, werd de p., als samenlevingsvorm en bestuurseenheid, geëxporteerd naar gebieden buiten Griekenland. Het verschijnsel van de onafhankelijke, autonome, naar onze maatstaven vrij kleine p. heeft enerzijds geleid tot een intens politiek leven, anderzijds tot het uitbreken van talloze oorlogen tussen poleis die elkaars onafhankelijkheid niet wensten te respecteren.
Niet de gehele griekse wereld was in poleis opgesplitst;
in achtergebleven gebieden in Noord- en
West-Griekenland bleven tot ver in de hellenistische
tijd primitieve stamorganisaties bestaan, zonder poleis
en met vele kleine dorpsnederzettingen.
Lit. V. Ehrenberg,, When Did the P. Rise? (JHS 57, 1937,
147-159 = P. und Imperium, Beiträge zur alten Geschichte,
Zürich/Stuttgart 1965, 83-97). A. H. Jones, The Greek City
from Alexander to Justinian (Oxford 1940). G. Glotz, La
cité grecque (Paris 1952). E. Kirsten, Die griechische P. als
historisch-geographisches Problem des Mittelmeerraumes
(Bonn 1956). V. Ehrenberg, Der Staat der Griechen (Zürich/
Stuttgart 1965). M. Hammond/L. J. Bartson, The City in the
Ancient World (Cambridge Mass. 1972) 125-236. [Pleket]