Niobidenschilder, attische vazenschilder, werkzaam in de periode van de strenge roodfigurige stijl (470-450), die zijn naam ontleent aan de kelkkrater in Parijs (Louvre G 341) waarop de dood van de kinderen van Niobe en aan de keerzijde de Argonauten (?) zijn voorgesteld. Andere beroemde stukken bevinden zich o.a. in Napels en Palermo met voorstellingen van de strijd tussen Grieken en Amazonen.
De N. heeft vooral grote vazen beschilderd: deze lenen zich bijzonder voor het uitbeelden van imponerende strijdtaferelen. De weergave van hoogteverschillen door gebogen lijnen en zijn ruimtecompositie wijzen op invloed die de schilder waarschijnlijk ondergaan heeft van fresco's van Micon en Polygnotus.
Lit. E. Paribeni (EAA 5, 524-526). - T. B. Webster, Der
Niobidenmaler (Leipzig 1935). J. D. Beazley, Attic Redfigure
Vase-painters² (Oxford 1963) 598-612. K. Jeppesen,
Ἐτεκλέους σύμβασις. Nochmals zur Deutung des Niobidenkraters
Louvre G 341 (Acta Jutlandica 40, 3, Aarhus 1968).
[J. A. de Waele]