Volgens de mythologie moesten de vrijers van Hippodamia o.a. Pelops, in een wedren over de hele Peloponnesus van haar vader Oenomaus winnen om haar te veroveren. Ook waren er paardenraces opgenomen in de lijkspelen ter ere van Patroclus.
De wagenbak was aan de achterkant open. De wagen had houten wielen en
was groot genoeg voor 2 personen, maar slechts 1 man had de teugels.
Het hippodroom had aan elke zijde een zuil, die aan de ene kant
start en finish aangaf en aan de andere kant het keerpunt. Een rondje
was bijna 800 m lang.
Er waren 3 soorten paardenraces zonder wagen:
de 'keles' voor volwassen paarden (vanaf 648 vC), de 'kalpe' voor
merries (vanaf 496 vC) een race voor veulens (vanaf 256 vC). De 'kalpe'
was bijzonder omdat in de laatste ronde de rijder afsteeg en met de teugels
in de hand naast het paard naar de finish liep.
Het wagenracen is ontstaan uit het gebruik van wagens in de oorlog. In
Olympia werden de volgende races gehouden:
de 'tethrippon', een race met vierspannen (vanaf 680 vC), de 'apene', een
wedstrijd met twee muilezels (vanaf 500 vC), de 'synoris', een race
met tweespannen (vanaf 408 vC), de 'tethrippon' voor veulens (vanaf
384 vC) en de 'synoris' voor veulens (vanaf 268 vC).
Bij de race probeerde iedere menner de binnenkant van het hippodroom te nemen om zo weinig mogelijk meters af te leggen. Hierdoor kwamen veel ongelukken voor, vooral bij de keerpunten.
De racebaan in Olympia had een lengte van 1538 m. Uit de gegevens van
Pindarus kunnen we de afstanden schatten van de wedstrijden. De
'tethrippon' voor volwassen paarden telde dan 14000 m, de 'tethrippon'
voor veulens en de 'synoris' voor paarden 9000 m en de 'synoris'
voor veulens 3500 m.