Heraclitus

Heraclitus (Ἡρακλειτος), griekse eigennaam.

(1) Heraclitus van Ephese, griekse wijsgeer (ca. 545-480), van wiens leven we niet veel meer weten dan dat hij uit een oud adellijk geslacht stamde en zeer teleurgesteld was in het leven; zijn laatste levensjaren zou hij als kluizenaar in de bergen hebben doorgebracht. H. mag beschouwd worden als de eerste griekse filosoof die oog had voor de niet-materiële aspecten van de verschijnselen. Dat hij zich distancieerde van de ionische natuurfilosofen, blijkt uit zijn trotse woorden: 'ik heb mijzelf doorvorst'.

Heraclitus' geschrift Περὶ φύσιος, waarvan we ca. 130 fragmenten bezitten, was geschreven in een duistere en paradoxale stijl, waardoor hij blijkbaar zijn lezers tot nadenken wilde prikkelen. Zijn enerzijds raadselachtige, anderzijds zelfverzekerde wijze van uitdrukken doet aan orakeltaal denken; zijn talrijke aforismen zijn zo geladen dat niet zelden van één uitspraak drie of vier interpretaties mogelijk zijn. Reeds in de oudheid kreeg de auteur daarom de bijnaam σκοτεινός, 'de duistere'.

Als oermaterie, waaruit alles bestaat en waarin alles één is, beschouwt H. het vuur; alle waarneembare dingen zijn daarvan slechts wisselvormen (τροπαί,ἀμοιβαί), veroorzaakt door een natuurnoodzakelijke inwendige strijd in het oervuur. Deze strijd verloopt in een proces van verdichting (πύκνωσις), dat door H. de ὁδὸς κάτω ('de weg naar beneden') wordt genoemd, maar tevens in een proces van verdunning (μάνωσις) tot weer-vuur-worden, de ὁδὸς ἄνω ('de weg naar boven'). Beide processen zijn echter één en elke ontwikkelingsfase bestaat uit een verbinding van tegenstellingen. Zodoende bevinden alle dingen zich in een voortdurend worden, in een eeuwige stroom, hetgeen door latere aanhangers is uitgedrukt in de formule πάντα χωρεῖ (of ῥεῖ) καὶ οὐδὲν μένει ('alles is in beweging, niets is in rust'). In deze onophoudelijke verandering bestaat niettemin een vaste orde, een immanente λόγος, een goddelijke en eeuwige wereldziel, die identiek is met het eeuwige vuur zelf; deze λόγος bestuurt alle gebeuren krachtens een drievoudige orde, waarin de fysische noodzakelijkheid tegelijk het volbrengen van een ethische plicht en de dwang van een logische consequentie betekent.



Kennis van deze λόγος is de enige en hoogste wijsheid; zedelijk handelen is handelen overeenkomstig de λόγος. Op dit punt was H. echter zeer pessimistisch; hij koesterde een diepe minachting voor de grote massa, die 'zich volstopt als vee' en geen uitblinkers duldt.

De bekendste leerling van H. was Cratylus. De logos-leer van H. heeft grote invloed gehad op de leer van de stoa over de goddelijke logos die de wereld beheerst en de menselijke logos die het menselijke handelen moet richten.

Een standbeeld van een staande, op een stok leunende figuur met baard en lange haren, dat zich in het museum van Iraklion op Kreta bevindt, heeft men op grond van een vergelijking met afbeeldingen op munten van Ephese als dat van H. kunnen identificeren.


Lit. Bibliografie: R. Muth, Herakleitos 1939-1953 (Anzeiger für die Altertumswissenschaft 7, 1954, 65-90). - Fragmenten: H. Diels/W. Kranz, Die Fragmente der Vorsokratiker 111 (Zürich 1964) 139-190. G. S. Kirk, H. The Cosmic Fragments (Cambridge 1954). Met vertaling en commentaar: R. Mondolfo/L. Tarán, Eraclito, Testimonianze e imitazioni (Florence 1972). C. H. Kahn, The Art and Thought of H. A new arrangement and translation of the fragments with literary and philosophical com mentary (Cambridge 1979). - M. Marcovich (PRE, Suppl. 10, 1965, 246-320). W. K. Guthrie, A History of Greek Philosophy 1 (Cambridge 1962) 403-492. - O. Gigon, Untersuchungen zu Heraklit (Leipzig 1935). F. Brecht, Heraklit. Ein Versuch über den Ursprung der Philosophie (Heidelberg 1936). Ph. Wheelwright, H. (Princeton 1960). C. Ramnoux, Héraclite ou Phomme entre les choses et les mots (Paris 1968). - B. Snell, Die Sprache Heraklits (Hermes 61, 1926, 353-381). J. Bollack/H. Wismann, Héraclite ou la séparation (Paris 1972). D. Holwerda, Sprünge in die Tiefen Heraklits (Groningen 1978).


(2) Heraclitus (1e eeuw nC), overigens onbekende auteur van Ὁμηρικὰ προβλήματα, waarin hij van vele passages uit Ilias en Odyssee een allegorische verklaring geeft. H. staat onder invloed van de stoa en van de pergameense filologie; hij verdedigt Homerus tegen Plato en Epicurus.


Lit. Uitg. Societas Philologa Bonnensis, Heracliti Quaestiones Homericae (Leipzig 1910). Met franse vertaling: F. Buffière, Héraclite, Allégories d'Homère (Paris 1962). - K. Reinhardt (PRE 8, 508-510). [Nuchelmans]


Lijst van Namen