Zeno (Ζήνων) van Elea, griekse wijsgeer van de eleatische school (Eleaten). Hij leefde in de eerste helft van de 5e eeuw vC en was een vriend en leerling van Parmenides. Voor het overige is er van zijn leven weinig bekend. Zeno's bekendste - en waarschijnlijk enige - geschrift verdedigde het monisme van zijn leermeester door te laten zien dat de tegenovergestelde opinie van het sensualistische werkelijkheidsbegrip tot tegenspraak leidt; daarom noemt Aristoteles hem de uitvinder van de dialectiek. Z. toonde bv. aan dat er geen beweging is; de vier desbetreffende argumenten luiden als volgt:
1. De beweging kan niet beginnen, want voordat het bewegende lichaam een bepaalde afstand kan afleggen moet het de helft daarvan afleggen, daarvan weer de helft, en zo tot in het oneindige, zodat het een oneindig aantal afstanden zou moeten doorlopen eer het van het ene punt naar het andere kan geraken; welnu, dit kan in een eindige tijd niet geschieden.
2. Achilles kan een schildpad die hem vóór is nooit inhalen. Want daartoe zou hij eerst op het punt moeten komen waarvan zij uitging, daarna tot dat waar zij intussen gekomen is enz. Pas in het oneindige zou de som van de door Achilles doorlopen afstanden gelijk worden aan de door de schildpad afgelegde weg.
Een vliegende pijl is elk ogenblik in rust, omdat hij steeds een zelfde ruimte inneemt. De som van die rustpunten kan geen beweging zijn; de pijl is dus in werkelijkheid niet in beweging.
4. Een halve tijdsruimte is gelijk aan een hele. Want een lichaam dat zich met een bepaalde snelheid voortbeweegt en tegelijk twee andere lichamen passeert, waarvan het ene in rust is en het andere zich met gelijke snelheid in tegenovergestelde richting beweegt, passeert in dezelfde tijd een bepaalde lengte van het eerste lichaam en een dubbele lengte van het tweede.
Z. stelde ook dat er geen veelheid van 'zijnden' is,
omdat die dan zowel oneindig groot als zonder
grootte zouden moeten zijn, hetgeen onverenigbaar
is. Ook tegen de realiteit van de ruimte richtten zich
zijn argumenten. Men bedenke wèl dat de antinomieën
van Z. geen uiting van twijfel betekenen aan
de mogelijkheid van elke zekere kennis: ze hebben
ten doel tegen de onbetrouwbaarheid van de zintuiglijke
waarneming de eenheid en onveranderlijkheid
van het zijn te verdedigen.
Lit. Fragmenten in H. Diels/W. Kranz, Die Fragmente der Vorsokratiker
1 (Berlin 1951) 247-258. H. D. Lee, Z. of Elea. A text with
translation and notes Cambridge 1936, ²1967). - K. von Fritz PRE
l0A,53-83).- W.K. Guthrie, History of Greek Philosophy 2(Cambridge
1965) 80-100. R. Ferber, Zenons Paradoxien der Bewegung
und die Struktur vom Raum und Zeit (Zetemata 76, München 1981)
M. Caveing, Zénon d'Élée. Prolégomènes
aux doctrines du continu. Étude
historique et critique des fragments et témoignages (Paris
1982).