Danaïden

Danaïden (Δαναΐδες), de vijftig dochters van Danaüs. Hun neven, de vijftig zonen van de broer van hun vader, Aegyptus, dongen naar hun hand. Danaüs verzette zich tegen het huwelijk en toen zijn neven hem bedreigden vluchtte hij met zijn dochters naar Argos. Aegyptus' zonen achtervolgden hen daarheen en het huwelijk kwam weliswaar tot stand, maar de Danaïden doodden overeenkomstig de raad van hun vader in de bruidsnacht (of aan de vooravond van de bruiloft) ieder haar echtgenoot. Alleen de oudste, Hypermnestra, spaarde, verliefd geworden, haar man Lynceus en hielp hem te ontvluchten; zij werd daarom door haar vader gevangen gezet, doch later op voorspraak van Aphrodite vrijgelaten. Na de moord wilde niemand anders meer de D. huwen, totdat Danaüs een wedstrijd organiseerde met zijn dochters als kampprijs. Zo huwden zij met de jonge mannen van Argos en zouden de stammoeders van de Danaërs geworden zijn. Later zou Lynceus, om zijn broers te wreken, Danaüs en de D. vermoord hebben. De D. moesten in de onderwereld voor straf een vat vol gaten proberen te vullen; dit detail ontmoeten we echter pas in de hellenistische tijd.

Van deze sage komen veel varianten voor. Zij werd door Aeschylus in een trilogie behandeld, waarvan het eerste stuk, de Smekelingen, bewaard gebleven is. Ook in de beeldende kunsten van hellenisme en keizertijd waren de D. een geliefd thema.

Lit. Aeschylus, Hiketides. Apollodorus, Bibliotheca 2. Ovidius, Heroides 14 (brief door Hypermnestra uit de gevangenis aan Lynceus geschreven). - O. Waser (PRE 4, 2087-2091). F. Brommer (EAA 3, 3). [Suys-Reitsma]


mythen