![]() |
Zeus ontvoert Ganymedes; de haan in de hand van Ganymedes wijst op een liefdesverhouding (Terracottagroep uit Olympia 470 v.C.) |
G. was sinds het begin van de 5e eeuw vC een geliefd onderwerp voor beeldhouwers en vazenschilders. Een marmeren kopie van een bronzen beeld (G. door een adelaar ontvoerd) van Leochares (ca. 340 vC) bevindt zich in het Vaticaans Museum; een acroterium van terra-cotta in het museum van Olympia geeft G. weer, ontvoerd door Zeus; op een roodfigurige drinkschaal in het museum van Tarquinia bedient G. Zeus.
Lit. Ilias 5, 265-269; 20, 232-235. Hymne aan Aphrodite 202-217.
Ovidius, Metamorfosen 10, 155-161. - W. Drexler (Roscher
1, 1595-1603). P. Friedländer (PRE 7, 737-749). H.
Sichtermann (EAA 3, 788-790). - R. Herbig e.a., Ganymed.
Heidelberger Beiträge zur antiken Kunstgeschichte (Heidelberg
1949). H. Sichtermann, Ganymed. Mythos und Gestalt
in der antiken Kunst (Berlin 1953). G. Lippold, Leda und
Ganymed (München 1954). P. Bruneau, Ganymède et l'aigle
(Bull. de Corr. Heil. 86, 1962, 193-228). [Suys-Reitsma]