Jam(mu), 'zee' (kanaänitisch woord), uit de ugaritische
mythologische teksten bekend als god van
zeeën en rivieren, met de titels zbl jm, 'vorst zee' en
špt nhr, 'bestuurder rivier'. De strijd tussen Ba'al en
J. is een van de centrale thema's uit de Ba'alsmythe.
Volgens CTA 1,IV doet El een beroep op zijn zoon
J. (wiens naam oorspronkelijk Jw was) om aan Ba'als
heerschappij een einde te maken, waarbij hij hem
de bouw van een paleis in het vooruitzicht stelt. De
confrontatie tussen Ba'al en J. wordt beschreven in
CTA 2. J. zendt boden naar de godenvergadering,
die om de uitlevering van Ba'al vragen. El antwoordt
(I,36vv) dat Ba'al J.mu's slaaf en gevangene is:
Ba'al schijnt zich na aanvankelijk protest gewonnen
te geven. Later echter (er is een lacune in de tekst)
komt het tot een strijd tussen Ba'al en J., waarin de
eerste uiteindelijk triomfeert (kolom IV). Deze mythische
schildering heeft zeer waarschijnlijk betrekking
op de periode van de winterstormen, die men
interpreteerde als een machtsstrijd tussen de god van
wind, wolken en donder (Ba'al) en de ziedende zee
(J.mu). De aanvankelijke nederlaag van Ba'al kan
dan verbonden worden met het feit dat de vegetatiegroei
in januari tot staan komt, terwijl zijn overwinning
het aanbreken van het voorjaar symboliseert.
Jacobsen heeft betoogd dat de in Enuma Elis
beschreven strijd tussen Marduk en Tiamat in wezen
hetzelfde conflict mythologisch interpreteert en uit
Syrië stamt.
Lit. M. H. Pope/W. Röllig (Haussig, Wörterbuch der Mythologie
1, 1965, 289v). Th. Jacobsen, The Battle between Marduk
and Tiamat (JAOS 88, 1968, 104vv). J. C. de Moor, The
Seasonal Pattern in the Ugaritic Myth of Ba'lu (Neukirchen
[Veenhof]
1971).