Zû (betere lezing waarschijnlijk Anzû), naam van een adelaarachtige vogel uit de mesopotamische mythologie, volgens Jacobsen een theriomorfe voorstelling van een zwarte donderwolk, naar jongere teksten geboren in het gebergte uit het grondwater en de aarde. In de beschrijving van het 'Lugalbanda-epos' nestelt Anzu hoog in 'Inanna's karneoolgebergte', waar Enlil hem deed wonen om het bergland 'als (met) een grote deur' af te sluiten. De vogel beschikt over de macht iemands 'lot te beslissen, bestemming te bepalen' en verspreidt schrik rondom. Lugalbanda garandeert hij de veilige terugtocht uit (het iraanse) Aratta naar Uruk. Anzu is vooral bekend door zijn conflict met de jonge god Ninurta, die hem overwon. Verschillende sumerische literaire composities verwijzen naar dit gebeuren - één van Ninurta's vele heldendaden - en het is het thema van de akkadische 'Anzû-mythe'. We kennen die in twee recensies: een oudbabylonische (tweede helft compositie) uit Susa en een jongere, in vier tabletten (ca. 800 regels), die voor een groot deel is gereconstrueerd, al is het slot nog zeer lacuneus. Anzû, door Enlil in dienst genomen om de ingang tot zijn cella te bewaken, is er volgens het verhaal in geslaagd Enlil het tablet van de me's, 'goddelijke functies, riten, ordeningsprincipes' afhandig te maken, waarmee Enlil de wereld bestuurt en de loop der dingen beheerst. De nu bedreigde wereldorde wordt gered door Ninurta, die zich, als de andere goden het laten afweten, aanbiedt als kampvechter. Zijn aanvallen falen eerst dankzij Anzu's magische krachten, wel samenhangend met het bezit van het genoemde tablet.
Met hulp van Ea/Enki weet hij die macht te
breken, Anzû te verslaan, en het tablet terug te halen.
De compositie eindigt met het bezingen van Ninurta's
glorie en vertoont structurele overeenkomst
met andere mythen waarin chaosmachten de wereldorde
bedreigen (het 'Irra-epos', Enūma Eliš). Vergelijking
van de sumerische, oudbabylonische en
jongere versies biedt interessant materiaal voor de
bestudering van de literaire traditie en de evolutie
van de visie op Anzu.
Lit. B. Landsberger, Einige unbekannt gebliebene oder verkannte
Nomina des Akkadischen (WZKM 57, 1961, 1-23; juiste spelling van
de naam). C. Wilcke. Das Lugalbanda-epos (Wiesbaden 1969) 61v.
B. Hruska, Der Mythenadler Anzû in Literatur und Vorstellung des
alten Mesopotamien (Budapest 1975). J. S. Cooper, The Return of
Ninurta to Nippur (Rome 1978) i53v. T. Jacobsen. The Treasures
of Darkness (New Haven 1976) l27vv. W. W. Hallo/W .L. Moran,
The First Tablet of the SB Recension of the Anzû-Myth (JCS 31,
1979, 65-115). F.A.M. Wiggermann. On bin sar dadme. the 'AnzûMyth'
(in Zikir Sumin, Festschrift F.R. Kraus. Leiden 1982, 418425).
[Veenhof]