Asconius Pedianus

Quintus Asconius Pedianus van Padua (9 vC-76 nC of 3-88) schreef in heldere, zuivere stijl commentaren op de grote latijnse prozaschrijvers en dichters, waarin hij, in afwijking van het grammaticaal-retorische karakter van de meeste bewaard gebleven latijnse commentaren, geen grammaticale bijzonderheden behandelt, maar aan historische en antiquarische vraagstukken aandacht schenkt. Hij gaat daarbij zeer kundig en nauwgezet te werk en raadpleegde de in aanmerking komende bronnen en officiële stukken.

Bewaard gebleven is een gedeelte van zijn in 54-57 geschreven commentaar op de redevoeringen van Cicero, t.w. In Pisonem, Pro Scauro, Pro Milone. Pro Comelio en In toga candida. De twee laatste zijn dubbel belangrijk omdat de originele redevoeringen verloren zijn gegaan. Donatus citeert in zijn Vita Vergilii van A. een werk Contra obtrectatores Vergilii (Tegen de verkleiners van Vergilius' roem), waarvan de latere Vergilius-commentatoren een druk gebruik hebben gemaakt.

Over de authenticiteit van twee andere verloren gegane werken, een Vita Sallustii en een Symposion, bestaat geen zekerheid. Stellig onecht zijn de onder zijn naam overgeleverde commentaren op Cicero's Divinatio in Caecilium en In Verrem 1-2 (tot pAR. 35); ze dateren uit de 4e of 5e eeuw.


Lit. Uitgaven: Editio princeps: Venetië 1477. Beste moderne edities: A. Kiessling/R. Schoeil, Asconii orationum Ciceronis enarratio (Berlin 1875). A. C. Clark, Quinti Asconii Pediani commentarii (Oxford 1907). C. Giarratano, Q. Asconii Pediani commentarii (Rome 1920). - G. Wissowa (PRE 2, 1524-1526). - J. N. Madvig. De Q. Asconii Pediani et aliorum veterum interpretum in Ciceronis orationes commentariis (Kopenhagen 1828). J. Humbert, Contribution à l'étude des sources d'Asconius (Paris 1925). [Diercks]



Lijst van Auteurs