Cassius Dionysius van Utica vertaalde en bewerkte ca.
90 vC het omvangrijke werk van de Carthager
Mago over
de landbouw in het grieks. Deze bewerking,
waarvan slechts enkele fragmenten over
zijn, stond in de oudheid in groot aanzien en werd
benut door Varro,
Vergilius,
Plinius maior en
vele anderen. C. schreef ook een - verloren gegaan
- werk over het snijden van wortels voor geneeskundige
doeleinden (Ῥυζοτομικά), dat o.a. door
Plinius maior als bron gebruikt is.
Lit. Fragmenten bij R. Reitzenstein, De scriptorum rei
rusticae qui intercedunt inter Catonem et Columellam libris
deperditis (Diss. Berlin 1884). - M. Wellmann (PRE 3,
1722). GRL 1, 241v.