Nonius Marcellus, latijnse lexicograaf uit het begin
van de 4e eeuw nC, in de overlevering meermalen
aangeduid als peripateticus Tubursicensis (uit de
stad Thubursicum
in Africa), door sommigen, doch
vermoedelijk ten onrechte, geïdentificeerd met de op
een inscriptie uit het jaar 324 nC vermelde N. M.
Herculius, die grote verdiensten gehad zou hebben
voor de bouwkunst van zijn vaderstad. Van zijn
hand verscheen een groot verzamelwerk De compendiosa
doctrina, in 20 boeken. Het eerste gedeelte
hiervan (1-12) is van taalkundige aard en handelt
over (meestal opvallende) vormen of betekenissen
der woorden. In de overige boeken komen onderwerpen
van velerlei aard aan de orde en worden o.a.
benamingen van schepen, kleding en gebruiksvoorwerpen
behandeld; hiervan is boek 16 over aanduidingen
voor schoeisel verloren gegaan. In dit lexicon
van zeldzame woorden is door de auteur het
materiaal zoveel mogelijk alfabetisch gerangschikt
en wordt ieder woord met citaten toegelicht, waardoor
hij voor ons veel van oudere auteurs (vooral
de vroegste toneeldichters, Lucilius en
Varro's poëtische
werk) die overigens grotendeels verloren zijn,
heeft bewaard. Dit is dan ook de voornaamste verdienste
van N. M., die verder weinig zorgvuldig te
werk gaat en voor zijn kennis, behalve op soortgelijk
werk van voorgangers, voornamelijk op eigen
lectuur lijkt te steunen. Een filosofisch geschrift van
zijn hand is verloren gegaan.
Lit. Uitgaven: L. Quicherat, Nonii Marcelli (peripatetici Tubursicensis)
De compendiosa doctrina ad filium (Paris 1872).
W. M. Lindsay, Nonii Marcelli De compendiosa doctrina
libri XX 1-3 (Leipzig 1903). - W. von Strzelecki (PRE 17,
882-897). GRL 4, 1, 142-148. - F. Bertini/G. Barabino, Studi
Noniani (Genua 1967).
[Brouwers]