Novatianus, oudchristelijk auteur uit het midden van de 3e eeuw. Ca. 250 schreef hij uit naam van de gemeente van Rome sede vacante verschillende brieven, die bewaard zijn in de correspondentie van Cyprianus. Ten tijde van de vervolging van Decius nam N. aanvankelijk evenals Cyprianus een gematigd standpunt in aangaande de boete van de gevallenen. Maar toen Cornelius in maart 251 tot bisschop van Rome gekozen werd, liet N. zich als hoofd van een rigoristische groepering eveneens tot bisschop kiezen. Op een synode van 60 bisschoppen te Rome werd N. geëxcommuniceerd.
Een wijdvertakt schisma was het gevolg: tot in de 6e eeuw bestonden nog verspreide novatiaanse gemeenten. Volgens Socrates (Historia ecclesiastica 4, 28) zou N. de marteldood zijn gestorven (waarschijnlijk dan tijdens de vervolging van Valerianus). Een opschrift, te Rome in 1932 gevonden, luidt: Novatiano beatissimo martyri Gaudentius diac. fec. Het is echter niet zeker dat onze N. hiermee bedoeld wordt.
N., de eerste theoloog uit Rome die in het latijn
heeft geschreven, was retorisch geschoold en een
goed stilist. Door Hieronymus (De viris illustribus
70) wordt van 9 traktaten van N. de titel vermeld,
waarvan er onder de naam van Tertullianus en Cyprianus
4 bewaard zijn. De trinitate (De Drieëenheid)
is wel vóór 251 geschreven (tegen Marcion,
docetisme en adoptianisme). De cibis iudaicis (De
joodse spijzen) maakt duidelijk dat de joodse spijswetten
voor de christenen niet meer gelden. De spectaculis
(De schouwspelen) richt zich, evenals het
geschrift van Tertullianus met dezelfde titel, tegen
het bezoek van de christenen aan de schouwspelen.
De bono pudicitiae (Het goed van de kuisheid) handelt
over de drie trappen van de kuisheid: maagdelijkheid,
onthouding in het huwelijk en het bewaren
van de echtelijke trouw. Twee brieven zijn aan Cyprianus
gericht (in de correspondentie van Cyprianus:
Epistula 30 en 36).
Lit. Uitgaven: H. Weyer, Novatianus. De trinitate (Düsseldorf
1962; tekst met duitse vertaling en commentaar). G. F.
Diercks, Novatiani opera (CC 4; Turnhout 1972). - E. Amann
(DTC 11, 816-849). H. Koch (PRE 17, 1138-1156). - H.
Jordan, Die Theologie der neuentdeekten Predigten Novatians
(Leipzig 1902). F. Scheidweiler, Novatianstudien (Hermes
85, 1957, 58-86). N. Cathelinand, L'église novatienne de
Rome (Paris 1960/1961). G. Miroux, Novatien, théologien de
la Trinité (ib. 1964). H. J. Vogt, Coetus
Sanctorum. Der Kirchenbegriff
des Novatian und die Geschichte seiner Sonderkirche
(Bonn 1968). R. J. Desimone, The Treatise of Novatian
the Roman Presbyter on the Trinity (Rome 1970). V.
Loi, La Latinità Cristina nel De Trinitate di Novaziano
(Rivista di Cultura Classica e Medioevale 13, 1971, 1-42).
[Bartelink]