Titinius, oudromeinse komediedichter en tijdgenoot
van Plautus, zoals
uit overeenkomsten in taalgebruik
en metriek en het gebruik van eenzelfde soort
themata valt te concluderen. Overigens is T., in tegenstelling
tot Plautus en
Terentius, die de fabula
palliata beoefenden, een typische vertegenwoordiger
van de fabula togata. Zijn stukken, waarvan
15 titels en 190 verzen bewaard zijn, spelen in
een romeins milieu en hebben in het bijzonder ook
vaak het dagelijks leven in een of andere italische
stad tot achtergrond, waarbij het volscische element
duidelijk is vertegenwoordigd. Afgaande op de
overgeleverde titels en fragmenten kan men voorts
constateren dat in zijn stukken, die als bij Plautus
een rijkgeschakeerde volkstaal laten zien, vrouwen
een belangrijke rol speelden.
Lit. Uitgave der fragmenten in O. Ribbeck, Comicorum Romanorum
Fragmenta³ (Leipzig 1898) 157-187. - S. Weinstock (PRE 6A, 1540-1546).
GRL 1, 142-144. H. Bardon, La littérature latine inconnue
1 (Paris 1952) 39-43.
[Brouwers]