Aerarium (afgeleid van aes, brons)
heet bij de Romeinen
de staatskas. Tijdens de republiek werd het
aerarium, dat brons, zilver, goud, waardevolle voorwerpen
en ook belangrijke archivalia bevatte, bewaard in de
tempel van Saturnus aan de voet van het Capitool
en droeg daarom de naam van aerarium Saturni. Het beheer
berustte bij de quaestoren onder supervisie van
de senaat. De voornaamste gewone inkomsten bestonden
uit de pachtgelden van de ager publicus,
de directe belastingen en schattingen uit de onderworpen
gebieden en tolgelden; van tijd tot tijd kwamen
daarbij aanzienlijke buitengewone inkomsten
uit krijgsbuit. Uit het aerarium werden de staatsuitgaven
bestreden: openbare bouwwerken, feesten en spelen,
korenverdelingen, soldij enz. (weinig salarissen, omdat
de meeste ambten onbezoldigd waren).
In de keizertijd bestond naast het aerarium de keizerlijke
schatkist (fiscus), waarin de inkomsten van de keizerlijke
provincies en steeds meer andere revenuen
vloeiden en waarover de keizer eigenmachtig kon
beschikken. Het aerarium, waarover het beheer door keizer
Augustus in 23 vC aan
twee praetores aerarii en
door Nero in 58 aan twee
praefecti aerarii, door de
keizer uit de senatoren gekozen, werd opgedragen,
boette steeds meer aan betekenis in en was tenslotte,
vanaf de 3e eeuw, in feite niet veel meer dan de
gemeentekas van de stad Rome.
Speciale aeraria waren het aerarium sanctius, tijdens de
republiek een reservekas, waarin sinds een lex Manlia
(357 vC) de opbrengst van de 5% belasting op de
vrijlating van slaven werd gestort, en het aerarium militare,
door keizer Augustus
in 6 nC gesticht als pensioenfonds
voor ontslagen militairen en gevoed door successierechten
(5%) en omzetbelastingen; het beheer
was toevertrouwd aan drie praetoren.
Lit. S. Bolla, Die Entwicklung des Fiskus zum Privatrechtssubjekt,
mit Beiträgen zur Lehre vom aerarium. Eine rechtsgeschichtliche
Untersuchung (Praag 1938). M. Corbier, L'a. Saturni et l'a. militare
(Paris 1974). [Nuchelmans]