Concordia, bij de Romeinen de personificatie van de
eendracht tussen maatschappelijke standen (c. ordinum)
of politieke partijen, later ook tussen Caesares
en Augusti. De oudste vermelding van de godin
C. dateert uit 366 vC, toen
Marcus Furius Camillus
na de beslechting van de strijd tussen patriciërs
en plebejers door de Leges Liciniae Sextiae een
tempel ter ere van C. opgericht zou hebben in de
noordwesthoek van het Forum Romanum. Na de
moord op Gaius Gracchus
(121 vC) werd dit heiligdom,
waarin dikwijls de senaat vergaderde, door de
consul Lucius Opimius hersteld en verfraaid, in
10 nC door Tiberius
opnieuw' gerestaureerd en toegewijd
aan C. Augusta, de patrones van de eendracht
binnen het keizerlijk huis. Een tweede tempel van
C. schijnt sinds 216 vC op de arx gestaan te hebben.
Op munten van de keizertijd vinden we C. zeer dikwijls
afgebeeld, hetzij zittend met een hoorn des
overvloeds, hetzij staande.
Lit. Aust (PRE 4, 831-835). R. Peter (Roscher 1, 914-922). E.
Skard, Zwei religiös-politische Begriffe. Euergetes-concordia
(Avhandl. Norsk. Vidensk. Akad. 1931, 2). A. Momigliano,
Camillus and Concord (Class. Quart. 36, 1942, 111-120).
E. Nash, Bildlexikon zur Topographie des antiken
Rom 1 (Tübingen 1961) 292-294.
[Nuchelmans]