Zijn ambtelijke loopbaan begon C. met de censuur
(403 vC). In 401, 398, 394, 386, 384 en 381 was hij
tribunus militum consulari potestate,
in 396 en 389
- en misschien nog vaker - dictator. In 396
veroverde en verwoestte C. de etruskische stad
Veii. In
391 zou hij, wegens verduistering van een deel van
de in Veii behaalde buit, tot verbanning veroordeeld
zijn en zich naar Ardea begeven hebben,
waar hij, toen in 390 (of 387?) de Galliërs Rome
bezetten, het bericht van zijn benoeming tot dictator
ontving. C. redde de stad, ontnam de vijanden
het verkregen losgeld en belette de burgerij te verhuizen
naar Veii; daarom heet hij bij
Livius (7,1,10)
parens patriae conditorque alter urbis. In 389 (386?)
zou C. nog te velde getrokken zijn tegen italische
stammen die van Rome's nood gebruik maakten om
de Romeinen aan te vallen. Hij zou in 365 gestorven
zijn aan de pest.
Lit. Livius, boeken 5 en 6. Plutarchus' biografie van C. Münzer
(PRE 7, 324-348). [Nuchelmans]