Veii, stad in Zuid-Etrurië,
gelegen ca. 15 km ten
noordwesten van Rome, nabij het huidige Isola Farnese.
Aan de etruskische stad, die
haar hoogtepunt bereikte in de 6e en 5e eeuw vC,
ging een groep kleine nederzettingen van de
Villanova-cultuur
vooraf. V. maakte deel uit van de
etruskische twaalfstedenbond. De antieke bronnen
berichten over talrijke oorlogen met Rome, die een
aanvang namen onder Romulus
en pas met de definitieve
verovering en verwoesting van V. door
M.
Furius Camillus in 396 vC een einde namen. De
stad was weldra opnieuw bevolkt: vóór de aanleg
van de Via Cassia
(171 vC) lag V. aan de enige weg
die Rome met Centraal-Etrurië verbond, de Via
Veientana. Hoewel V. nooit zijn vroegere macht
herwon, behield het tijdens de republiek een zeker
belang als marktplaats van een rijke landbouwzone.
Augustus bevorderde de stad tot
municipium, maar
het romeinse V. besloeg een veel kleinere oppervlakte
dan de etruskische stad.
Het etruskische V. was omgeven door necropolen, waarvan er vier opklimmen tot de Villanova-periode. In de begraafplaatsen van Monte Michele (Tomba Campana) en van Riserva del Bagno (Tomba delle Anatre) bevinden zich enkele van de oudste beschilderde grafkamers (7e eeuw vC).
Van de etruskische
stad zijn alleen de heiligdommen archeologisch
goed bekend. Op de acropolis (Piazza d'Armi) zijn
de funderingen van een tempel uit de vroege
eeuw vC opgegraven. Grote hoeveelheden votiefbeeldjes
in terracotta verraden het bestaan van minstens
vier andere heiligdommen; een ervan (te
Campetti) was aan Ceres gewijd. Het bekendste van deze
heiligdommen ligt op een plateau even buiten de
stad (Portonacio); het was oorspronkelijk een open
temenos met altaar, waaraan ca. 500 vC een tempel
werd toegevoegd. Een schitterende groep levensgrote
beelden in terracotta, waaronder de bekende
Apollo van Veii, sierden de nok van deze tempel.
De stadsmuren dateren uit de tweede helft der 4e
eeuw vC. Van het romeinse V. zijn slechts de augusteïsche
thermen (Bagni della Regina) en enkele necropolen
teruggevonden.
Lit. J.B. Ward Perkins (EAA 7, 1106-1111). Id. (The Princeton Encyclopedia of Classical Sites, Princeton 1976, 958v). - J. Hubaux, Rome et Vties. Recherches sur la chronologie légendaire du moyen age romain (Paris 1958). J. B. Ward Perkins, V. The historical topogrpahy of the ancient city (Papers of the British School at Rome 29, 1961, 1-123). F. Boitani/M. Cataldi/M. Pasquinucci, Les cités étrusques (Paris/Bruxelles 1975) 227-235. [Verhaeghe-Pikhaus]