Villanova-cultuur, het belangrijkste beschavingscomplex
in Italië van de vroege ijzertijd, genoemd
naar het dorpje V. ca. 10 km ten oosten van
Bologna,
waar in 1853 door graaf Gozzardini het eerste
urnenveld van deze cultuur ontdekt werd. Sindsdien
zijn talrijke getuigenissen ervan aan het licht
gekomen, in een gebied dat zich uitstrekt van de Po-vlakte
tot Campanië.
Men onderscheidt een noordelijke
en een zuidelijke variant; de eerste wordt aangetroffen
in Bologna en omgeving - met een uitloper naar
de Marche - en in een deel van de Po-vlakte, de
tweede in Toscane en het noorden van Latium, met
een uitloper naar het zuiden in de omgeving van
Salerno. Het begin van de V.-c. is in de 10e eeuw
vC te dateren, het einde valt samen met de etruskisering
van Bologna (Bononia) en het zuidelijke
deel van de Po-vlakte in de laatste decennia van de
6e eeuw vC. In de eerste periode van de V.-c. vindt
vrijwel uitsluitend lijkverbranding plaats, en wel in
de typische V.-urnen, die een kegelvormige onderhelft
hebben en daarboven een duidelijke schouder,
maar in plaats van een gewone hals een lang bovenstuk,
dat naar boven steeds nauwer wordt; de vroege
specimina zijn doorgaans versierd met parallelle
kraspatronen, de latere met brede, diep ingedrukte
meanders; als deksel dienen meestal omgekeerde
kommen of (aardewerken) kopieen van sierhelmen.
In de 7e en 6e eeuw vC neemt, vooral in Toscane
en Latium, het aantal inhumatie-graven toe.
Onze kennis van de V.-c. berust hoofdzakelijk op
de rijke bijgaven die in de graven aangetroffen zijn.
Karakteristiek zijn o.m. de bijlen in schopvorm,
waarbij het blad onder de hechting aan de haaks
gebogen steel verbreed is, en de grote variatie van
geraffineerde fibulae.
De etnische en historische identificatie van de dragers
der V.-c. is een van de vele moeilijke problemen
van de prehistorie; het verspreidingsgebied
dekt zich in grote lijnen met de gebieden waar tussen
ca. 1000 en ca. 750 vC Umbriërs,
Falisci en
Latijnen gevestigd waren.
Een speciaal probleem
vormt tenslotte de relatie tussen de V.-c. en de sinds
ca. 800 vC aan macht en invloed winnende
Etruriërs.
Lit. R. Pittioni (PRE Suppl. 9, 1962, 292-303). B. d'Agostino (EAA
7, 1173-1182; Suppl. 1970, 922-930). -D. Randall-MacIver,
Villanovans and Early Etruscans (Oxford 1924). Civiltà del Ferro. Studi
pubblicati nella ricorrenza centenaria della scoperta di V. (Bologna
1960). D. Ridgway/F.R. Ridgway, Italy before the Romans. The
Iron Age, orientalizing and Etruscan periods (London 1979).
[Nuchelmans]