Lupercalia

Lupercalia, oud romeins feest, waarschijnlijk ter ere van een godheid Lupercus, van wie velen aannemen dat hij identiek was met of een bepaald aspect belichaamde van de bos- en herdersgod Faunus. De Lupercalia werden gevierd op 15 februari. Op deze dag werd bij het Lupercal, een grot aan de voet van de Palatijn waarin volgens de sage een wolvin Romulus en Remus gezoogd had, een bok geofferd. Vervolgens renden jongemannen, Luperci genaamd, die slechts een lendeschort van bokkeleer droegen, rond de Palatijn, tenvijl ze de omstanders sloegen met riemen die gesneden waren uit de huid van het offerdier; vooral vrouwen lieten zich graag slaan, omdat dat vruchtbaarheid heette te verlenen.
Over de zin van dit ritueel en zijn onderdelen bestaat veel verschil van mening: vruchtbaarheidsmagie speelde er ongetwijfeld een rol in, maar het is zeer wel mogelijk dat de Lupercalia oorspronkelijk een herdersfeest waren, dat gevierd werd om de kudden van de Palatijnbewoners tegen wolven (lupi) te beschermen (arcere).

Op de Lupercalia van 44 vC, een maand voor zijn dood, verscheen Julius Caesar als dictator perpetuus in oudromeinse koningstooi en bood de consul Marcus Antonius, een van de Luperci van dat jaar, hem een koningstroon aan. Keizer Augustus trof maatregelen om het religieuze karakter van het feest, dat steeds verder tot een volksvermaak ontaardde, te herstellen. De Lupercalia wisten zich te handhaven tot in de 5e eeuw nC.


Lit. Ovidius, Fasti 2, 19-36, 267-452. - A. Marbach (PRE 13, 1815-1834). K. Latte, Römische Religionsgeschichte (München 1960) 84-86. - A. Franklin, The Lupercalia (Diss. New York 1921). A. Kirsopp Michels, The Topography and Interpretation of the Lupercalia (Transactions American Philological Association 84, 1953, 35-59). E. Sachs, Some Notes on the Lupercalia (American Journal of Philology 84, 1963, 266-279). A. Holleman, Ovidius en de Lupercalia (Hermeneus 43, 1971/1972, 242-247). [Nuchelmans]


Lijst van Namen