Tellus, de oudromeinse agrarische godin van de
aardbodem, pendant van de griekse
Gaia/Ge.
Aan T. werd een drachtig dier (koe, zeug) geofferd
bij het zaaifeest (Sementivae) eind januari, in de
kiemtijd bij de Fordicidia
(15 april) en kort vóór de
oogst. De correlatie tussen aarde en graangewas
geeft de taakverdeling weer tussen Tellus en Ceres.
Tellus' cultus is veel ouder dan de tempel die haar
in 268 vC bij een aardbeving werd beloofd en op de
Esquilinus gebouwd. Sporen van verering zijn
schaars, omdat T. in Augustus' tijd verdrongen werd
zowel door Ceres als vooral door Terra Mater, die
naar oorsprong als een late romeinse repliek van
Demeter geldt. T. wordt voorgesteld tronend met
scepter en offerschaal ofwel liggend, gesluierd en
bekranst met aren en vruchten, soms met cornucopia (hoorn des overvloeds).
De bekendste afbeelding van Tellus is te vinden op de
wand van de Ara Pacis.
Lit. G. Wissowa (Roscher 5, 331-345). St. Weinstock (PRE 5A,
791-806). N. F. Parise (EAA 7, 725 v). - A. Dieterich, Mutter Erde
(Leipzig 1905, 1967). G. Wissowa, Religion und Kultus der Römer²
(München 1912) 191-195. Fr. Altheim, Terra Mater (Giessen 1931).
G. Radke, Die Götter Altitaliens (Münster 1965) 298 v. T. Gesztelyi,
The Cult of Tellus-Terra Mater in North Africa (Acta Classica
Universitatis Debrecensis 8, 1972, 75-84). [Sanders]