Pallas, vrijgelatene van
Antonia minor en
later minister van financiën (a rationibus) van haar
zoon, keizer Claudius, in welke positie hij
door zijn eerzucht en zijn reusachtig persoonlijk
vermogen grote politieke invloed verwierf (vgl.
Narcissus). De senaat beloonde hem
voor zijn diensten in 53 nC met de eretekenen van de praetuur;
het ambt van praetor was voor hem als vrijgelatene
onbereikbaar. Na de dood van Claudius' gemalin
Messalina (48) raadde P. de keizer aan
om Agrippina
(met wie hij zelf een verhouding had!) te
huwen en drong hij aan op Claudius' adoptie van
Agrippina's zoon, de latere keizer Nero. Na diens
troonbestijging (54) werd hij spoedig van zijn ambt
ontheven en verloor hij alle invloed. In 62 liet Nero,
aan wie P. zijn gehele vermogen vermaakt had, hem
door vergiftiging om het leven brengen.
Lit. S. I. Oost, The Career of M. Antonius P. (American
Journal of Philology 79, 1958, 113-139). [Nuchelmans]