Onder deze naam staan drie aanzienlijke
romeinse vrouwen uit het begin van de keizertijd
bekend:
(1) Vipsania Agrippina,
dochter van Marcus Vipsanius
Agrippa en diens eerste vrouw Caecilia Attica, ca.
33 vC - 20 nC. Van 16 tot 12 vC was zij gehuwd met
de latere keizer Tiberius; uit dit huwelijk werd in 15
Drusus Caesar geboren.
Tiberius was zeer aan Agrippina gehecht,
maar om dynastieke redenen werd hij door
keizer Augustus gedwongen zich van Agrippina te laten
scheiden en Augustus' dochter Julia te huwen, die te
voren reeds in een tweede huwelijk met Agrippina's vader
getrouwd was geweest. Agrippina huwde vervolgens met
Gaius Asinius Gallus, wien zij minstens vijf zonen
schonk.
(2) Vipsania Agrippina ('Agrippina maior'), dochter
van Marcus
Vipsanius Agrippa en keizer Augustus' dochter Julia,
ca. 15 vC - 33 nC. In 5 nC huwde zij met Germanicus,
wien zij negen kinderen schonk, van wie
slechts vier hun moeder overleefden: de latere keizer
Gaius Caligula, Agrippina (minor), de moeder van
keizer Nero, Drusilla en Livilla. Van 14 tot 16 vergezelde
Agrippina Germanicus naar Germanië, van 17 tot
19 naar het Oosten. Vandaar bracht zij de asurn van
haar te Antiochië onder verdachte omstandigheden
overleden echtgenoot naar Rome. Het publiek en een
deel van de senaat betoonden haar grote sympathie,
maar haar verhouding tot Tiberius, die zij als de
moordenaar van Germanicus beschouwde, werd
steeds slechter. In 29 werd zij gearresteerd en door
de senaat naar het eilandje Pandataria voor de kust
van Campanië verbannen, waar zij in 33 de vrijwillige
hongerdood stierf. Caligula plaatste in 37 haar
asurn in het Mausoleum Augusti.
Van de vele afbeeldingen die van Agrippina maior bewaard
zijn gebleven verdienen vermelding borstbeelden in
het museum van Cyrene in Libye (repliek te München),
in het Louvre en te Dresden.
Lit. Tacitus, Annales, boeken 1-6. - C. Pietrangeli (EAA 1,
159v). - E. Kornemann, Grosse Frauen des Altertums (Leipzig
1942).
(3) Iulia Agrippina ('Agrippina minor'),
geboren op 6 november 15
nC in Oppidum Ubiorum - dat in 50 haar naam
kreeg: Colonia Agrippinensis (thans Keulen) - als
oudste dochter van Germanicus
en Agrippina maior. Zij was
knap en intelligent, maar mateloos eerzuchtig en
wreed. Agrippina huwde eerst (in 28) met Gnaeus Domitius
Ahenobarbus; hun zoon was de latere keizer Nero.
In 39 door haar broer keizer Caligula verbannen,
werd zij door Claudius teruggeroepen, waarna ze
huwde met de schatrijke Passienus Crispus, die ze
echter spoedig liet doden. Met de steun van Pallas
en anderen wist zij na de terechtstelling van keizerin
Messalina in 49 de gemalin van haar oom keizer
Claudius te worden. Deze overheerste zij volkomen:
ze deed hem in 50 Nero adopteren ten nadele van
zijn eigen zoon Britannicus en in 54 liet ze Claudius,
naar algemeen geloofd werd, vergiftigen. Haar pogingen
om tijdens de regeering van Nero haar
macht te behouden brachten deze ertoe zijn moeder
om het leven te laten brengen (Baiae, 59). Volgens
Tacitus schreef Agrippina een autobiografie.
Ook van Agrippina minor zijn vele afbeeldingen bewaard
gebleven, onder meer de prachtige kop in het Ny
Carlsberg Museum te Kopenhagen (zie hiernaast) en de kolossale
kop op het Forum Traiani te Rome. Ook op munten
uit de tijd van Claudius en Nero komt Agrippina veel voor.
De beroemde half-liggende zg. Agrippina in het
Museo Capitolino te Rome is in werkelijkheid een
beeld van keizerin Helena.
Lit. Tacitus, Annales, boeken 12, 13 en 14. - C. Pietrangeli
(EAA 1, 160v). - W. F. Akveld, Germanicus (Groningen
1961) passim.
[Storms]