Varus, romeinse veldheer. Publius Quinctilius Varus
stamde uit een oud, maar onbelangrijk patricisch
geslacht. Door zijn huwelijk met Augustus' achternicht
Claudia Pulchra genoot hij de protectie van de
keizer en enige invloed. Op zijn consulaat in 13 vC
volgde een proconsulaat in Africa, waarna hij als
legatus Augusti pro praetore
naar Syria ging, waar
hij zich door zijn hebzucht gehaat maakte en van
grove afpersingen beschuldigd werd (6-4 vC). Tegen
een in Iudaea na de dood van Herodes de
Grote uitgebroken opstand trad hij energiek op. In
6 nC ging hij als stadhouder naar Germania, waar
hij ten oosten van de Rijn op ontactische wijze
romeins bestuur, belastingwezen en rechtspraak begon
in te voeren. Dit leidde in 9 nC tot een samenzwering
onder leiding van Segimer en de cheruskische
vorst en romeinse ridder Arminius, die vaak zijn
disgenoten waren geweest en die hij, ondanks waarschuwingen,
nog steeds vertrouwde. Zij lokten V.
onder valse voorwendsels uit zijn zomerkamp aan
de Weser en overvielen hem vervolgens op zeer
moeilijk terrein. Zijn leger, bestaande uit drie legioenen,
drie afdelingen ruiterij en zes cohorten,
werd daarbij volledig vernietigd. V. zelf stortte zich
in het zwaard en geldt sindsdien als zondebok voor
het mislukken van Augustus' germaanse politiek.
Ofschoon het Teutoburger Woud wordt
beschouwd als plaats van de veldslag, is de juiste locatie
pas onlangs gevonden.
Lit. Tacitus, Annales 1, 60-68. Velleius Paterculus 2, 117-120. Cassius Dio 56, 18-22. Flavius Josephus, De joodse oorlog 2. - W. John (PRE 24, 907-984 s.v. Quinctilius; ook afzonderliik verschenen onder de titel P. Quinctilius Varus und die Schlacht im Teutoburger Walde, Stuttgart 1963-W. Kolbe, Forschungen über die V.schlacht (Klio 25, 1Y32, 141 68). G. Lemcke, Die V.schlacht. Eine Quellenuntersuchung zum Bericht des Florus (Diss. Hamburg 1936). O. Hoefler, Siegfried, Arminius und die Symbolik. Mit einem historischen Anhang über die V.schlacht (Heidelberg 1961). K. Lindemann, Der Hildesheimer Silberfund. V. und Germanicus (Hildesheim 1967). K. Arendt, Der Marschweg des V. und der Ort der Niederlage (Göttingen 1972). [A. J. Janssen]