Het theater en de porticus van Pompeius
Het Theater van Pompeius was het
eerste permanente theater van Rome.
Rond 61 v.Chr.
begon de bouw op een
terrein dat waarschijnlijk al toebehoorde
aan
C. Pompeius. In 55 v.Chr.,
het jaar van het tweede consulaat van
Pompeius, werden grote jachtpartijen
georganiseerd om de opening
te vieren.
Het theater had een diameter
van 150 meter en er konden 18.000
toeschouwers in. Bovenaan (summa
cavea) bevond zich een tempel van Venus.
Hier zijn de schamele resten van de tempel van Venus Victrix te zien.
Tempels en theatergebouwen
werden
vaak gecombineerd in de Romeinse
wereld. Achter het toneel bevond
zich een grote porticus (180 x
135 m), die
Atticus,
Cicero's vriend, had
gedecoreerd met beelden van de beroemdste
Griekse kunstenaars, met
onderwerpen betreffende de theaterwereld
of Venus. Op het toneel bevonden
zich ook kunstwerken, waarvan
enkele zijn teruggevonden (twee
grote sculpturen bevinden zich
in het
Louvre). In het midden van de portiek
waren twee groepjes bomen met
fonteinen.
Aan de overkant, achter de ronde
tempel in de Largo Argentina, bevond
zich een grote rechthoekige
exedra, die dienst deed als Curia voor
senaatsvergaderingen, waar een beeld
van Pompejus stond. Op deze plek
werd Julius Caesar in 44 v.Chr. vermoord.
Na de moord werd de Curia
dichtgemetseld (32 v.Chr.) en later
getransformeerd tot een latrine. Het
theater heeft de eeuwen doorstaan en
de huizen die in dit gebied werden
gebouwd volgden exact de binnencirkel
van het theater (Piazza di
Grotta Pinta). Palazzo Righetti staat
bijvoorbeeld op de plek van Tempel
van Venus Victrix.