Sahure (egyptisch S3h.w-r', Manetho Σεφρής), koning
van de 5e dynastie, die misschien ca. 2480
vC een aanvang nam. Volgens de papyrus Westcar,
een handschrift uit de Hyksos-tijd dat verhalen uit
het Middel-Rijk bevat, waren de eerste
drie koningen van deze dynastie, Userkaf, S. en
Neferirkarë, de zonen van
Re, welke deze bij de
vrouw van een priester van de zonnegod verwekt
had; Userkaf was hogepriester van
Heliopolis voordat
hij koning werd. Uit allerlei gegevens blijkt dat
een prinses Chentkaus, wier graf in 1932 te Gizah
blootgelegd is, in. zeer nauwe betrekking stond tot
Neferirkarë. Daaruit hebben verschillende egyptologen
geconcludeerd dat zij de moeder was van deze
koning en tegelijk de moeder hetzij van Userkaf
hetzij van S. hetzij van beiden. Deze laatste stelling
wordt verdedigd in de hypothese van H. Altenmüller,
die, zoveel mogelijk rekening houdend met P.
Westcar, in haar een dochter ziet van Cheops' zoon
Hordedef.
Onder deze dynastie beleefde de cultus van Re een buitengewone bloei en zes van de negen koningen bouwden elk een zonnetempel, waarvan alleen die van Userkaf, bij Abu-Sir, en die van Niuserre, bij Abu-Gurab, opgegraven zijn.
De mooie reliëfs van de piramidetempel van S. te
Abu-Sir verschaffen aanwijzingen over de levenswijze
en vermaken van deze vorst, over een veldtocht
tegen de Libiërs en over een vermoedelijke
handelsexpeditie naar Syrië. Verder blijkt uit de gegevens
van de Palermo-steen dat onder deze dynastie
reeds turkooizen op de Sinaï ontgonnen werdeq
en vaarten ondernomen naar Punt, het land
van de wierook en de specerijen. Ca. 1893 werd door
clandestiene opgravers het archief van de piramidetempel
van Neferirkare te Abu-Sir ontdekt. De talrijke
papyrusfragmenten die hieruit stammen en
over verschillende musea verspreid zijn, geven een
inzicht in de tempeladministratie van deze tijd.
Lit. Drioton/Vandier 171-174; 196; 198; 203. A. Gardiner,
Egypt of the Pharaoh's (Oxford 1961) 84-89. Porter/Moss² 3,
1, 314-340 (over de piramide van S. 326-335). H. Altenmüller,
Die Stellung der Königsmutter Chentkaus beim Übergang vom
der 4. zur 5. Dynastie (CdÉ 45,
19,70, 223-235). P. Posener-Kriéger/
J.L. de Cenival, Hieratic Papyri in the British Museum.
Fifth Series. The Abu Sir Papyri Edited together with
Complementary Texts in Other Collections (London 1968).
[Vergote]