Didyma

kaartDidyma (τὰ Δίδυμα), ook wel Didymaeum en, naar het verantwoordelijke priestergeslacht, Branchidae geheten, was de zetel van een beroemd orakelheiligdom van Apollo Philesius. Het lag 16 km ten zuiden van Milete, waarmee het door een heilige weg verbonden was. Hoewel de cultus prehelleens genoemd wordt, gaan de oudste sporen van een nederzetting niet verder terug dan ca. 700 vC. Eerst ca. 540 vC verrees een peripterale ionische tempel (ca. 20 x 45 m), zoals te Samos en te Ephese; daarin bevond zich een naiskos met het cultusbeeld van de bronsgieter Canachus van Sicyon. Dit archaïsche heiligdom werd na de ionische opstand in 494 vC door de Perzen verwoest en geplunderd (Herodotus 6, 19).

tempelNa Alexander de Grote, wie de god zich gunstig gezind had getoond, begon men ca. 300 vC met de bouw van de enorme dipterale ionische tempel (l0 x 21 zuilen, 51 x 109,5 m), een der grootste van de griekse wereld. Architecten waren Paeonius van Ephese en Daphnis van Milete, die om redenen van cultische aard zich aan de dispositie van de vorige tempel hielden. De lager dan de stylobaat gelegen cella werd omringd met een dubbele rij van kolossale, elk bijna 19 m hoge zuilen, maar bleef onoverdekt. Het in 494 naar Perzië gevoerde cultusbeeld werd door Seleucus I van Syrië teruggezonden. Aan het heiligdom is met onderbrekingen gebouwd tot in de 2e eeuw nC, zonder dat het ooit voltooid is. Niet lang daarna, ca. 265, werd het als vesting tegen de Goten ingericht.

Orakeluitspraken werden gegeven vanuit een tussen cella en pronaos gelegen zaal, die vanuit de lager gelegen, alleen voor de priesters toegankelijke cella te bereiken was via een monumentale trappenvlucht. Het archeologisch onderzoek, begonnen in 1857-1858 en voortgezet in 1873, 1895-1896, 1906-1925 en 1962, heeft het grootste deel van de tempelruïnes blootgelegd, zodat men ook thans nog een indruk krijgt van het overweldigende bouwwerk.


Lit. L. Bürchner (PRE 5, 437-441; met kaart). G. Colonna (EAA 5, 27-33). - E. Pontremoli/B. Haussoullier, Didymes. Fouilles de 1895 et 1896 (Paris 1904). Th. Weigand/H. Knackfuss/A. Rehm, D. 1. Baubeschreibung (Berlin 1941), 2. Inschriften (ib. 1958). H. Berve/G. Gruben, Griechische Tempel und Heiligtümer (München 1961) 249-256. W. Hahland, D. im 5. Jahrhundert (Jahrb. des Deutschen Arch. Inst. 79, 1964, 142-240). H. Drerup/R. Naumann/K. Tuchelt (Arch. Anz. 1964, 333-384). [J. A. de Waele]


Kaart