Ida (Ἴδα of Ἴδη), naam van twee bergen.
(1) Ida, gebergte langs de zuidkust van de Troas, ca. 50 km ten zuidoosten van Troje; thans Kazdag. In de oudheid was de I. bekend om zijn vele bronnen, zijn malse weiden en het goede timmerhout, vooral voor de scheepsbouw, dat zijn wouden leverden. Op de hoogste top (Gargarus, 1770 m) bevonden zich heiligdommen van Zeus en Cybele.
(2) Ida, bijna
2500 m hoge berg in het centrum van
Kreta, 30 km ten westzuidwesten van het antieke
Cnossus, 20 km ten noorden van
Phaestus; thans
Psiloritis. Op de oostelijke
helling van de I., op ca. 1500 m hoogte, bevindt
zich de bekende Zeus-grot, waarin de oppergod
opgevoed zou zijn. Het archeologisch onderzoek
heeft hier rijke vondsten gedaan, vooral uit de 9e,
8e en 7e eeuw vC. Ten zuiden van de Zeus-grot bevindt
zich de Kamares-grot, waar prachtige ceramiek
aanan het licht gekomen is uit de eerste helft
van het 2e millennium vC, in de z.g. Kamares-stijl.
Lit. ad (I) en (2) L. Bürchner (PRE 9, 858-864). - E. Platakis, Idaion antron (Iraklion 1965). [Nuchelmans]