Mersin, archeologische naam van een als Yümük
Tepe (foto rechts) of Soguksu Hüyük bekende tell, ca. 3 km ten
noordwesten van de moderne havenplaats M. (De tell ligt in 2012 in de stad!), in het
vroegere Cilicië in Zuid-Turkije. De ruïneheuvel
meet ongeveer 230 x 170 x 25 m en werd door de
engelse archeoloog John Garstang onderzocht in
1937 /38, 1938/39 en 1946/47. Deze onderscheidde
er drieëndertig (I-XXXIII) lagen, zonder overigens
maagdelijke bodem bereikt te hebben (wegens grondwater).
Het begin van het opgegraven materiaal moet misschien kort na 6500 vC gedateerd worden, aan de hand van parallellen met o.a. Amuq A-B in vuurstenen voorwerpen als sikkelmesjes en projectielpunten; voorts werd veel z.g. 'Dark faced Burnished Ware' (DFB) gevonden.
Lagen XXVI-XXV leverden de eerste samenhangende
bouwresten op in de vorm van stenen funderingsmuren
van een kamercomplex. Lagen XXIV-XVII
bevatten resten die samenhang vertonen met de Hassuna-
en Halafculturen, maar die ook op banden
duiden met het meer westelijke midden van Anatolië
(Çatal Hüyük, Hacilar). Laag XVI (omstreeks
4600 vC?) kenmerkt zich door uitgebreide versterkingsbouw
en een nieuw soort aardewerk (gepolijst).
Het beschilderde aardewerk heeft relaties met 'Ubaid,
maar anatolische cultuurinvloeden zijn ook
duidelijk merkbaar. Koper schijnt nu voor wapens
te zijn gebruikt. Lagen XV-XIIa opeenvolgende
bouw- en verwoestingsfasen hebben o.a. 'Ubaid-aardewerk
bedolven. Het opgegraven gedeelte van
de heuvel geeft vervolgens een hiaat te zien tot in
de laatste fase van de vroege bronstijd. Laag XI
schijnt de middenbronstijd in te leiden, herkenbaar
aan wapens en aardewerk, die verwantschap met
Noord-Syrië maar ook met Centraal-Anatolië vertonen.
Lagen X-VIII zijn alle voorhethitisch, maar
laag VII heeft versterkingsbouw die lijkt op die van
Bogazköy, waarbij de (kazematten) muur vrijstaat
van de huizen. De 'hethitiserende' periode eindigt
bij laag III, waarin veel aegeïsch aardewerk voorkomt
(o.a. myceens). We kennen de griekse naam
van Yümük Tepe niet; het was ook niet zo belangrijk
als het nabijgelegen Soli (Soloi, Pompeiopolis)
en Tarsus. De laatste resten op de tell zijn byzantijns
(laag II) en islamitisch (I, tot ca. 1500 nC).
Lit. J. Garstang, Prehistorie M. (Oxford 1953). P. J. Watson
in Chronologies in Old World Archaeology ed. R. W. Ehrich
(Chicago 1965).
[Meijer]