Ubaid of Al-Ubaid (ook El-'Obeid of El-'Obed gespeld),
naam van een ruïneheuvel gelegen in het
zuiden van Mesopotamië, ca. 6 km ten westen van
Ur. De archeologen Hall en
Woolley brachten hier in 1919 en 1923 als eersten
de naar de tell genoemde prehistorische Ubaid-ceramiek
aan het licht, die met de hand vervaardigd
werd en versierd met eenvoudige geometrische motieven
in een donkerder kleur op een lichtere onderrond.
Ditzelfde type aardewerk werd ontdekt of
erkend op vele andere plaatsen in
Zuid-Mesopotamië en Elam (o.a. in (Ur, Eridu,
Uruk en Susa),
maar ook, met geringe verschillen, in het noorden
van Mesopotamië en in Syrië en Cilicië (het z.g.
'noordelijke Ubaid' in (Ninive,
Brak, Gawra,
Arpachija, Ugarit en Mersin). Men onderscheidt
thans doorgaans vier perioden in de U.-ceramiek,
en op grond daarvan ook vier cultuurperioden: U.
I (vroeger Eridu genoemd) van ca. 5300 tot ca. 4900,
U. 2 (vroeger Hağği Mohammad genoemd) van ca.
4900 tot ca. 4300, U. 3 van ca. 4300 tot ca. 3900, U.
4 van ca. 3900 tot ca. 3500 vC. Op vele plaatsen van
Noord-Mesopotamië en Syrië worden de U.-ceramiek
en de U.-periode voorafgegaan door de Tell
Halaf- (Gozan) en/of Samarra-ceramiek en
-cultuur, die gedateerd moeten worden op het einde
van het 6e en in het begin van het 5e millennium
vC. Er zijn vele aanwijzingen dat het U.-aardewerk
zich vanuit het zuiden in oostelijke, noordelijke en
noordwestelijke richting heeft verbreid.
Lit. H. R. Hall/C. L. Woolley, Al-'Ubaid (= Ur Excavations 1, Oxford
1927). M. E. Mallowan, The Development of Cities from Al'Ubaid
to the End of Uruk 5 (CAH³ 1, 327-462). C. Ziegier, Die
Keramik vom der Qal'a des Haggi Mohammed (Berlin 1953). S.
Lloyd, Ur-Al-'Ubaid, Uqair and Eridu (Iraq 22, 1960, 23-31). J.
Oates, Ur and Eridu, the Prehistory (ib. 32-50).