Novaesium, romeins legioenskamp en stad op de
linkeroever van de Rijn, gelegen ca. 35 km ten
noordwesten van Keulen bij de monding van de
Erft in de Rijn; thans Neuss. Ten
zuiden van Neuss zijn resten ontdekt van zeven
onregelmatige kampen van hout en aarde uit de tijd
van Augustus
en Tiberius. Tussen 30 en 40 nC werd
ten oosten daarvan een zuiver rechthoekige
legerplaats gebouwd van hout en aarde. Deze werd onder
Claudius
(41-54) vervangen door een stenen castra,
die tijdens de bataafse opstand verwoest en na 70
herbouwd werd. In garnizoen lagen hier achtereenvolgens
de legio XX Victrix, de legio XVI, die wegens
haar gedrag in de bataafse opstand werd
ontbonden, en de legio VI Victrix, die er verbleef van
ca. 70 tot ca. 93. Na het vertrek van dit legioen
werd in het kamp een caslellum voor een eenheid
hulptroepen gebouwd, dat tot in de tweede helft van
de 3e eeuw bestond.
Ammianus Marcellinus (18, 2,
4) vermeldt N. onder de civitates die
Julianus
Apostata in 359 weer bezette en versterkte. Volgens H.
von Petrikovits zou daarmee niet de kern bedoeld
zijn van de middeleeuwse stad, die uit de burgerlijke
nederzetting bij de castra is ontstaan, maar de
castra bij de Erft. Deze laatste is van 1888 tot 1900
door C. Koenen vrijwel volledig opgegraven.
Lit. Tacitus, Historiae 4 passim. - A. Franke (PRE 17, 1131-1134). - H. von Petrikovits, N., das römische Neuss (Köln 1957). Id., Die Ausgrabungen in Neuss (Bonner Jahrbücher 161, 1961, 449-485). H. Chantraine e.a., Neuss. Das römische Neuss (Stuttgart 1984). [Stolte]