Orchomenus (Ὀρχομενός), naam van twee griekse steden.

![]()
(1) Orchomenus in
Boeotië, een van de oudste steden van
Griekenland, gelegen aan de Cephisus, dicht bij de
westelijke oever van het in de 19e eeuw drooggelegde
Copaïs-meer,
ca. 40 km ten westnoordwesten
van Thebe, nabij het moderne dorp Skripou.
De grote bloei van O., dat reeds in
het late neolithicum bewoond was, viel in het 2e
millennium vC. Toen was, volgens Homerus en
anderen, de stad, wier rijkdom spreekwoordelijk
was, het centrum van de Minyers. Haar welvaart
schijnt vernietigd te zijn door de vele
overstromingen van het Copaïs-meer op het eind van het 2e
millennium vC. Na de dorische volksverhuizing
bleef O. in Boeotië nog lang de voornaamste rivaal
van Thebe; het sloot zich pas ca. 500 vC bij de
boeotische bond aan. In de volgende tijd werd het
steeds meer door Thebe overvleugeld, dat in 363 vC
de stad verwoestte en uitmoordde. Nadat zij herbouwd
was, speelde zij korte tijd nog een rol als
hoofdstad van de boeotische bond toen Thebe verwoest
was (335), en als hellenistische vesting. In
de romeinse periode had O. niets meer te betekenen.
Opgravingen - de proefgraving van Schliemann
(1880) werd gevolgd door een grote duitse campagne
in 1903 en 1905 - hebben op de burcht van
O. de stratigrafie van de opeenvolgende nederzettingen
nauwkeurig kunnen vaststellen en zeer veel
interessante ceramiek aan het licht gebracht; van
gebouwen uit de myceense tijd is niets teruggevonden
behalve een groot koepelgraf, het z.g. schathuis
van Minyas, dat veel lijkt op het z.g. schathuis van
Atreus te Mycene. Van de hellenistische vestingmuur
zijn nog grote stukken zichtbaar. Op de afbeelding is de burcht van
Orchomenus te zien.
Lit. L. Vlad Borrelli (EAA 5, 711-713). - H. Bulle/E. Kunze, O. 1-3 (München 1907-1935).
(2) Orchomenus in Arcadië, gelegen op een 936 m hoge heuvel bij het tegenwoordige Kalpaki, ca. 35 km ten westnoordwesten van Argos. Van de antieke stad, die tot aan de stichting van Megalopolis ca. 370 vC een groot deel van Oost-Arcadië beheerste, is de ommuring bewaard gebleven en hebben franse opgravingen (1914) resten van tempels en van een theater aan het licht gebracht.

Lit. E. Meyer (PRE 18, 887-905). [Nuchelmans]