Sardinië (Σαρδώ, Σαρδωνία, Σαρδανία, latijn
Sardinia), groot eiland in de Tyrrheense Zee, gelegen
ten zuiden van Corsica, waarvan het door een 12
km brede zeestraat, het Fretum Gallicum, de huidige
Straat van Bonifacio, gescheiden is. De
grootste lengte bedraagt 270, de grootste
breedte 154 km, de totale oppervlakte ca.
24.000 km². S, is zeer bergachtig (hoogste top
1834 m), maar heeft ook grote vruchtbare vlakten.
In de prehistorische periode werd het bewoond door een bevolking waarvan de samenstelling en herkomst niet vaststaan en die een typische eigen cultuur had, welke haar hoogtepunt bereikte tussen 800 en 500 vC: de meest opvallende resten van deze cultuur zijn de ca. 6500 over het eiland verspreide nuraghi, stenen wacht- en verdedigingstorens met de vorm van een afgeknotte kegel.
Griekse kolonies schijnen op S. niet gesticht te zijn.
Ca. 500 vC werd het, behalve het binnenland, door
de Carthagers
bezet, die er verschillende factorijen
in stand hielden, totdat het hun na de
eerste
punische oorlog (264-241), waarschijnlijk in 238 vC,
door de Romeinen werd ontnomen. Verenigd met
Corsica,
werd S. in 227 vC de tweede romeinse
provincie, Sardinia et Corsica genaamd. De
Romeinen, die de Sardiniërs minachtten en dikwijls met
opstanden geconfronteerd werden, behandelden het
eiland als veroverd gebied, dat gedurende de gehele
oudheid als graanschuur en leverancier van goud en
zilver werd uitgebuit. Op het eind van de 1e eeuw
vC ontvingen de bewoners van Carales
(Cagliari) het romeinse burgerrecht; romeinse kolonies
werden gevestigd in Turris Libisonis (Porto Torres),
Uselis (Usellus) en Cornus (Corchina). Andere
belangrijke plaatsen waren Othoca (Oristano), Tharros
(nabij het moderne Bosa), Olbia en Nora (Capo di
Pula). In de keizertijd waren S. en Corsica twee
afzonderlijke provincies, die nu eens van de senaat
dan weer van de keizer afhankelijk waren. In het
begin van de 5e eeuw werd S. door de Vandalen
veroverd, tot wier afrikaanse rijk het tot 534 behoorde.
Lit. H. Philipp (PRE 1A, 2480-2495). - E. Pais, Storia della Sardegna e della Corsica durante il dominio romano (Rome 1923). A. Taramelli, Bibliografia romano-sarda (ib. 1939). M. Pallottino, La Sardegna nuragica (ib. 1950). C. Zervos, La civilisation de la Sardaigne du début de l'énéolithique à la fin de la période nouragique (Paris 1954). P. Meloni, L'amministrazione della Sardegna da Augusto all'invasione vandalica (Rome 1958). [Nuchelmans]