Sudân, huidige naam van de republiek ten zuiden
van Egypte, waarvan de hoofdstad Chartum is.
Hij stamt van de door middeleeuwse
arabische auteurs gebruikte benaming bilad as-sudân
'streek van de zwarten'. De noordelijke helft
van S. is een deel van het land dat in de oudheid in
het egyptisch k(3)š, in het hebreeuws Kuš heette,
maar ook Nubië en door de Grieken Ethiopië genoemd
werd. Beneden-Nubië, tussen Elephantine en
Wâdi Halfa, behoort tot Egypte.
De egyptische bronnen onderscheiden in Nubië een vijftal streken, waarvan de volgorde en de ligging omstreden zijn. De 2e katarakt werd ten zuiden verdedigd door een reeks egyptische vestingen (Kumme). Vanuit zijn hoofdstad Napata, bij de 4e katarakt, trok in de 8e eeuw vC de vorst van het nubische rijk Pianchi op ter verovering van het land det farao's en ruim anderhalve eeuw later werd de hoofdstad verlegd naar Meroë, halfweg tussen de 5e en 6e katarakt, waar zich een eigen beschaving ontwikkelde. Behalve in en rond de vermelde vestingen en steden hebben de acheologen op verschillende andere plaatsen de sporen ontdekt of blootgelegd van de egyptische verovering en cultuurinvloed: tempels, necropolen, piramiden, rotsinscripties. Als de voornaamste verdienen vermelding tussen de 2e en 3e katarakt Sedeïnga en Soleb, tussen de 3e en de 4e de versterkte handelsfactorij Kerma, Tabo op het eiland Arg, en Kawa (tegenover Dongola).
Een sudanese Oudheidkundige Dienst houdt toezicht
op het werk van de buitenlandse archeologen
en onderneemt ook zelf opgravingen. Zijn orgaan is
het tijdschrift Kush (l953vv).
Lit. Nieuwe studie over de 5 streken van Nubië: E. Edel
(Orientalia 36, 1967, 133-158).
[Vergote]