Traiectum, latijnse naam van twee nederlandse steden van romeinse oorsprong.
(1) Traiectum,
het huidige Utrecht, wordt voor het eerst
vermeld in het Itinerarium Antonini (ca. 300 nC).
Bij opgravingen in de jaren 1933, 1934 en 1935 zijn
op het Domplein te Utrecht overblijfselen van vijf
opeenvolgende castella teruggevonden. Een eerste
castellum, van aarde en hout, bouwden de Romeinen
ca. 48 nC op het eilandje dat hier door de Rijn
gevormd werd. Het werd spoedig vernieuwd en ten
oosten ervan ontstond een burgernederzetting. In
69 werden castellum en nederzetting tijdens de
opstand der Bataven verwoest. Het castellum werd
spoedig herbouwd; een nieuwe burgervestiging ontstond
in de 2e eeuw ten noorden van het castellum.
Pas het vijfde castellum, uit het begin van de 3e
eeuw, werd in steen uitgevoerd; het was ook iets
groter dan zijn voorgangers: 126 x 157 m. Ca. 300
werd T. definitief door de Romeinen verlaten.
Onder de vele vondsten bevond zich een schat van 50
gouden munten uit de tijd van
Augustus tot
Nero.
Lit. A. van Giffen/C. Vollgraff/G. van Hoorn, Opgravingen op het
Domplein te Utrecht 1-4 (Haarlem 1934-1938).
(2) Traiectum ad Mosam of
Mosae Traiectum,
het huidige Maastricht,
ontstond in de 1e eeuw nC als een
vicus
rond de plaats waar de grote heirbaan van
Gesoriacum
(Boulogne-sur-Mer) naar Colonia Agrippinensis
(Keulen) de Maas en de romeinse weg op de
linkeroever van de Maas kruiste. Toen op de oversteekplaats
een brug was gebouwd (ca. 200 nC?),
legden de Romeinen ter bescherming daarvan een
castellum aan, waarvan enkele resten aan het licht
gekomen zijn. Ook de overige archeologische vondsten
(o.a. overblijfselen van thermen en veel grafmonumenten)
wijzen op het belang van T. ad Mosam
met name in de 3e en 4e eeuw (Tungri). De
Romeinen gaven de plaats prijs in het midden van
de 5e eeuw.
Lit. J. Timmers, Romeins Maastricht (Nieuws-Bulletin van de Koninklijke Nederlandsche Oudheidkundige Bond, ser. 6, 14, 1961, 98-108). Berichten over nieuwe vondsten ib. 16, 1963, 158-164, 182, 210-214. 233v.; 17, 1964, 33v, 63-66, 102-110, 138v; 18, 1965, 44, 76, 122; enz. - J. Bloemers, Twenty-five Years ROB Research in Roman Limburg (Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 23, 1973, 237-258). [Nuchelmans]