Tungri, germaanse volksstam waarvan het territorium
zich sinds de laatste decennia van de 1e eeuw
vC uitstrekte langs de beide oevers van de Maas in
Gallia Belgica,
ongeveer tussen Namen en Maastricht;
de juiste omvang van het gebied is niet vast
te stellen. De T. worden het eerst vermeld door
Plinius maior (Naturalis historia 4, 106). Men neemt
veelal aan dat zij oorspronkelijk op de rechter
Rijnoever woonden en door keizer
Augustus een groot
deel van het woongebied van de door Caesar
uitgeroeide Eburonen
toegewezen kregen. Dit gebied
werd ingericht als Civitas Tungrorum, waartoe ook
de pagus Condrustis (Condrusi) tussen Maas en
Ourthe behoorde. De opstand der Bataven had ernstige
gevolgen voor het land en de hoofdstad der T.,
die platgebrand werden hetzij door de opstandelingen
hetzij door de Romeinen die de bij de opstandelingen
aangesloten T. onderwierpen. Van welke romeinse
provincie, Germania Inferior of Gallia Belgica,
de Civitas Tungrorum sinds het einde van de le
eeuw deel uitmaakte, is niet zeker vast te stellen;
thans wordt algemeen voor Germania Inferior sinds
Diocletianus:
Germania Secunda - gekozen.
Omstreeks het midden van de 5e eeuw ging het romeinse gezag in deze streken over in handen van frankische stammen, die al sinds het midden van de 3e eeuw een voortdurende bedreiging van de welvaart gevormd hadden en zich op vele plaatsen metterwoon tussen de T. gevestigd hadden. Het land van de T. was zeer vruchtbaar; het was dicht bevolkt en dicht bezet met villa's. De archeologische oogst is in dit deel van België dan ook bijzonder rijk. De hoofdstad van de Civitas Tungrorum was Aduatuca (of Atuatuca) Tungrorum, het huidige Tongeren in Belgisch Limburg; de stad was een pleisterplaats en een belangrijk knooppunt van wegen aan de grote heirbaan van Colonia Agrippinensis (Keulen) naar Gesoriacum (Boulogne-sur-Mer). De vondsten van de iaatste 20 jaar wijzen erop dat in Tongeren ten tijde van keizer Augustus een militair garnizoen bestond; later ontwikkelde zich, met name sinds keizer Claudius, een aanzienlijke burgernederzetting met een stratenplan van het dambordpatroon. Ten tijde van keizer Traianus kreeg de stad haar eerste ommuring, die 5 à 6 m hoog was en een omtrek had van niet minder dan 4,5 km. Deze muur, waarvan nog stukken te zien zijn, werd na de frankische plundertochten van ca. 275 vernieuwd en ingekort tot 2,6 km. De welvaart van de voorafgaande periode wist zich gedeeltelijk te herstellen en kon zich handhaven tot het midden van de 4e eeuw. De status van een romeinse stad schijnt Aduatuca Tungrorum nooit te hebben gehad. Het is niet uitgesloten dat tegen het einde van de 4e eeuw de hoofdstad van de Civitas verplaatst werd naar Maastricht (Traiectum ad Mosam), zoals ook de zetel van het bisdom Tongeren, dat in de eerste helft van de eeuw door de Keulse bisschop Maternus opgericht zou zijn, ca. 350 door Servatius naar Maastricht zou zijn overgebracht.
Van de vele antieke bouwresten in Tongeren verdienen
vermelding de resten van de stadswallen en
-poorten, van straten, huizen, openbare gebouwen
en een aquaduct; de uitgestrekte necropolen en
toevallige vondsten hebben een overvloed van munten,
voorwerpen van glas, steen, aardewerk en metaal
opgeleverd, die bewaard worden in het Provinciaal
Gallo-Romeins Museum ter plaatse.
Lit. K. Scherling (PRE 7A, 1345-1359). S.J. de Laet (Princeton Encyclopedia of Classical Sites, Princeton 1976, 111-113). - L. van de Weerd, Civitas Tungrorum en Germania inferior (L'Antiquité Classique 4, 1935, 175-189). J. Bogaers, Civitates und Civitas-Hauptorte in der nördlichen Germania inferior (Bonner Jahrbücher 172. 1972, 310-333). W. Vanvinckenroye, Tongeren Romeinse stad (Tongeren 1975; met uitgebreide bibliografie). H. Baillien, Tongeren. Van Romeinse civitas tot middeleeuwse stad (Maaslandse Monografieën 29, Assen 1979). [Nuchelmans]