Choerilus (Χοιρίλος), naam van drie griekse dichters.
(1) Choerilus van Athene,
tragediedichter, evenals Thespis
en Phrynichus voorloper van
Aeschylus. Hij trad
ca. 520 vC voor de eerste maal op, tussen 499 en
496 dong hij samen met Pratinas en Aeschylus
naar een prijs. C. zou 160 stukken geschreven, 13
prijzen behaald en vernieuwingen in costuum en
maskers aangebracht hebben. Van één stuk kennen
we de titel (Alope), verder hebben we slechts
drie fragmenten.
Lit. Fragmenten bij: A. Nauck, Tragicorum Graecorum
Fragmenta (Leipzig 1889) 719v. Uitgave met commentaar:
P. Radici Colace, Choerili Samii Reliquiae (Rome 1979).
(2) Choerilus van Samos,
episch dichter uit de tweede helft
van de 5e eeuw vC. Van zijn epos of epen over de
perzische oorlogen zijn slechts enkele fragmenten
bewaard gebleven. De betekenis van C. voor de
geschiedenis van het epos is gelegen in het feit dat
hij als eerste een belangrijke historische gebeurtenis
van recente datum als onderwerp voor een heldendicht
koos.
Lit. Fragmenten bij: G. Kinkel, Epicorum Graecorum
Fragmenta (Leipzig 1877) 265-272. - E. Bethe (PRE 3,
2359-2361). GGL 1, 542-546.
(3) Choerilus van Iasus
in Carië, vleierig hofdichter van
Alexander de Grote. Volgens
een door Horatius
(Epistolae 2, 1, 232) overgeleverde anecdote zou
hij voor elke versregel van Alexander een goudstuk
ontvangen hebben. In de oudheid gold C. als
het type van de slechte dichter.
Lit. Fragmenten bij: G. Kinkel, Epicorum Graecorum
Fragmenta (Leipzig 1877) 308-311. - O. Crusius (PRE 3,
2361 -2363).
[Nuchelmans]