Pratinas (Πρατίνας) van Phlius,
griekse tragedie- en
lierdichter uit het begin van de 5e eeuw vC, tijdgenoot
van Aeschylus en
Choerilus, met wie hij in
een van de eerste jaren van de eeuw naar een prijs
dong. P. zou het satyrspel 'uitgevonden' hebben;
dit bericht moet waarschijnlijk zo verstaan worden
dat hij dit dramatische genre de artistieke vorm gaf
die het in de 5e eeuw vC kenmerkte. Van de 50
drama's die hij schreef zouden niet minder dan 32
satyrspelen zijn geweest; van die 32 kennen we
echter slechts één titel, Παλαισταί (De worstelaars),
waarmee Pratinas' zoon Aristias in 467 vC de tweede
prijs won, samen met de eveneens door zijn
vader geschreven tragedies
Perseus en
Tantalus.
Van zijn werk zijn slechts een paar fragmenten
over. Merkwaardig is het fragment van een danslied
(uit een satyrspel?) waarin hevig geprotesteerd
wordt tegen het overstemmen van de gezongen
woorden door de begeleidende fluitmuziek.
Lit. Fragmenten in A. Nauck, Tragicorum Graecorum Fragmenta²
(Leipzig 1889 = Hildesheim 1964) 726. D. L. Page,
Poetae Melici Graeci (Oxford 1962) 367-369. - F. Stoessl
(PRE 22, 1721-1730). J. Becker, De Pratina (Diss. München
1912). M. Pohlenz, Das Satyrspiel und P. von Phleius (Nachrichten
von der Gesellschaft der Wiss. zu Göttingen 1926/3,
298-321). A. W. Pickard-Cambridge, Dithyramb, Tragedy
and Comedy 2 (Oxford 1962). [Nuchelmans]