Phrynichus (Φρύνιχος), griekse eigennaam:
(1) Phrynichus van Athene, een
van de oudste attische tragediedichters,
oudere tijdgenoot van Aeschylus en
evenals deze overleden op Sicilië; hij behaalde een
eerste prijs tijdens de 67e olympiade (511-508) en
een in 467 vC. Van zijn werk kennen we 10 of 11
titels en een twintigtal korte fragmenten. Behalve
tragedies over onderwerpen uit de sagenwereld (o.a.
een Alcestis en een Danaïden) schreef P. ook stukken
over historische gebeurtenissen uit het nabije
verleden. Kort na de verwoesting van Milete door
de Perzen (494 vC) voerde hij zijn Μιλήτου ἅλωσις
(De val van Milete) op; Herodotus
(6, 21) vertelt dat
het stuk op het publiek zo'n verpletterende indruk
maakte dat de dichter beboet werd met 1000 drachmen
en een heropvoering verboden werd. In 476 liet
hij de ümtvmaw (Phenicische vrouwen) opvoeren,
over de slag bij Salarnis, hetzelfde onderwerp waaraan
Aeschylus in 472 zijn Perzen wijdde.
Vooral de koorliederen en de choreografie van P.
genoten hoge waardering.
Lit. Fragmenten in A. Nauck, Tragicorum Graecorum Fragmenta²
(Leipzig 1889 = Hildesheim 1964) 720-725. - A. vom
Blumenthal (PRE 20, 911-917). GGL 1, 2, 170-177. - F- Marx,
Der Tragiker Phrynichos (Rheinisches Museum 77, 1928, 337-360).
F. Stoessl, Die Phoinissen des Phrynichos und die Perser
des Aischylos (Museum Helveticum 2, 1945, 148-165).
(2) Phrynichus van Athene,
attische komediedichter uit de
laatste decennia van de 5e eeuw vC, tijdgenoot van
Aristophanes; hij behaalde driemaal een eerste prijs,
maar werd minstens tweemaal door Aristophanes
verslagen, in 414 en in 405. Van zijn werk kennen
we 10 titels en van elk daarvan enkele kleine fragmenten.
In zijn Μονότροπος (De eenzelvige), opgevoerd
in 414 samen met Aristophanes' Vogels, dreef
hij de spot met zijn zonderlinge stadgenoot
Timon;
met de creatie van dit type is hij een voorloper
van de latere typenkomedie (vgl.
Menander, Dyskolos).
In zijn Κόννος was de titelheld Socrates'
muziekleraar, in zijn Μοῦσαι (405) behandelde hij
waarschijnlijk een soortgelijk literair thema als
Aristophanes in de
bij dezelfde wedstrijd opgevoerde
Kikkers.
Lit. Fragmenten in T. Kock, Comicorum Atticorum Fragmenta
I (Leipzig 1880) 369-391. J. Demianczuk, Supplementum
Comicum (Krakau 1912) 74-76. Met engelse vertaling:
J. M. Edmonds, The Fragments of Attic Comedy 1 (Leiden
1957) 450-475. - A. Körte (PRE 20, 917-920). GGL 1, 4,
137- 141.
(3) Phrynichus Arabius
van Bithynië (?), griekse grammaticus
uit de 2e eeuw nC, atticist (atticisme) van de
strenge richting, die slechts weinig klassieke auteurs
als model waardig keurde. Zijn Ἀττικιστής (De
atticist) was een stilistisch hulpboek voor de redenaar,
waarin hij tegenover de gewraakte uitdrukking
telkens het juiste attische equivalent plaatste. Verder
schreef hij een Σοφιστικὴ προπαρασκευή (Uitrusting
voor de redenaar) in 37 boeken, waarin attische
zinswendingen en uitdrukkingen verklaard
werden. Van beide werken, die door latere lexicografen
veelvuldig benut zijn, is een epitome bewaard
gebleven.
Lit. Uitgaven van de uittreksels: W. G. Rutherford, The New
P. Being a Revised Text of the Ecloga (London 1881 - Hildesheim
1967). E. Fischer, Die Ekloge des Phrynichos (Berlin/New
York 1974). J. de Borries, Phrynichi Sophistae Praeparatio
Sophistica (Leipzig 1911). - D. S.-R. French (PRE
20, 920-925).
[Nuchelmans]