Epicharmus

Epicharmus (Ἐπίχαρμος), belangrijkste vertegenwoordiger van de oude sicilische komedie (ca. 530-ca. 440), volgens sommigen geboortig uit Syracuse, volgens anderen uit Megara Hyblaea; weer anderen noemen de eilanden Cos of Samos als zijn geboorteplaats.

E. was in Syracuse werkzaam tijdens het bewind van de tirannen Gelo (485-478) en Hiëro (478-467). Van de veertig stukken - de oudheid noemde ze geen κωμῳδίαι maar δράματα wij zouden liever; van kluchten spreken - die aan E. werden toegeschreven kennen we 36 titels en bezitten we ca. 300 fragmenten. Zijn onderwerpen ontleende hij zowel aan de mythologie, waaruit hij bepaalde taferelen parodieerde (bv. in zijn Σειρῆνες, Κύκλωψ, Ὀδυσσεὺς ναυαγός, Ὀδυσσεὺς αὐτόμολος, Φιλοκτήτης) als aan het dagelijkse leven (bv. Ἀγρωστῖνος, Θεαροί). In deze laatste categorie treden reeds komische typen op zoals de later zo geliefde parasiet, de lompe landjonker en de dronkaard. Andere titels doen denken aan humoristische tweegesprekken.

Volgens Aristoteles was E. de eerste comicus die door het invlechten van een doorlopende komische intrige een betere samenhang aan het blijspel gaf. De meeste van zijn stukken waren opvallend kort (ca. 400 versregels); een vaste vorm zoals de attische komedie bezit, hadden ze blijkbaar nog niet; lyrische gedeelten ontbraken erin, voor zover we kunnen nagaan, hetgeen overigens niet hoeft te betekenen dat E. geen koren liet optreden. Kritiek op politieke toestanden of personen bevatten ze niet. Als versmaten worden in de overgeleverde frag-menten uitsluitend iamben, trocheeën en anapesten gebruikt. Epicharmus' taal, het dorisch van Sicilië, is levendig en speels.

In hoeverre Epicharmus' stukken de attische komedie hebben beïnvloed, is een omstreden probleem.


Lit. Uitgave der fragmenten bij G. Kaibel, Comicorum Graecorum Fragmenta (Berlin 1899) 88-147. A. Olivieri, Frammenti della comedia greca e del mimo nella Sicilia e nellà Magna Grecia 12 (Napels 1946) 11-137. Franse vertaling: R. Walker, Les fragments d'Épicharme (Nice 1929). - G. Kaibel (PRE 6, 34-41). - E. Wüst, Epicharmos und die alte attische Komödie (Rheinisches Museum 93, 1950, 337-364). A. Pickard-Cambridge, Dithyramb, Tragedy and Comedy² (Oxford 1962). L. Berk, E. (Diss. Utrecht, Groningen 1964). [Nuchelmans]


Lijst van Auteurs