Phallus (φαλλός), grieks woord voor het mannelijk geslachtsorgaan, tegenwoordig vrijwel uitsluitend gebruikt voor de penis als symbool van vruchtbaarheid en scheppende natuurkracht. Als zodanig kwam en komt de p. in vele culturen voor, ook in het oude Oosten, in het oude Griekenland en het oude Rome.
In Griekenland was hij in het bijzonder een attribuut
van de Dionysusdienst,
maar ook andere vruchtbaarheidsgoden,
zoals Silenus,
Priapus en
Hermes
werden erdoor gekenmerkt. Bij vruchtbaarheidsriten
werden dikwijls grote nagemaakte phalli
in processie rondgedragen (φαλλοφορία); volgens
Aristoteles was de griekse
komedie uit dergelijke
ceremoniën ontstaan. De p. speelde ook een belangrijke
apotropaeïsche rol, om onheil af te weren (en
zegen te verkrijgen): niet alleen stonden overal langs
straten en wegen ithyphallische hermen opgesteld,
ook in de vorm van amuletten en als ornament
op gebruiksvoorwerpen e.d. waren afbeeldingen en
nabootsingen van de p., vooral onder de lagere bevolking,
bijna alomtegenwoordig.
Lit. H. Herter (PRE 19, 1681-1748).
[Nuchelmans]