Iamblichus

Iamblichus (Ἰάμβλιχος) van Chalcis in Syrië (ca. 250-ca. 330), neoplatoonse wijsgeer, leerling van Porphyrius in Rome of op Sicilië en stichter van de z.g. syrische school van het neoplatonisme. I. gebruikte het neoplatoonse stelsel van Plotinus en Porphyrius om een speculatieve theologie van het heidendom te construeren. Daartoe breidde hij het aantal hypostasen van de bovenzinnelijke wereld uit en schoof steeds meer schakels tussen de hoogste godheid en de rest van de bovenzinnelijke wereld, die steeds meer in elkaar grijpende triaden vormen. Niet alleen griekse maar ook allerlei oosterse goden werden, voor een deel op allegorische wijze, in dit systeem opgenomen. Daarmee verbond I., die de neiging vertoont de θεουργία de voorrang te verlenen boven de θεωρία, voorts pythagoreïsche getallensymboliek en allerlei religieuze en occulte praktijken, zodat een soort nieuwe mysteriëngodsdienst ontstond.

Door sommigen wordt aan I. de verdienste toegeschreven, de tot dan toe geldende, hoofdzakelijk associatieve Plato-interpretatie door een systematischer methode te hebben vervangen: volgens I. bezitten alle beweringen van Plato geldigheid zowel op fysisch als op ethisch en op metafysisch niveau; derhalve moet de Plato-verklaarder, nadat hij de primaire betekenis van elke passage heeft opgespoord, vervolgens de analoge betekenissen op de beide andere niveau's zien te vinden.

De volgende werken van I. zijn bewaard gebleven: συναγωγὴ τῶν Πυθαγορείων δογμάτων (Verzameling van Pythogoras' leerstellingen) in tien boeken, waarvan we er vijf bezitten:

1. Περὶ τοῦ Πυθαγορικοῦ βίου (Het leven van Pythagoras; uitgave van L. Deubner, Leipzig 1937).

2. Προτρεπτικὸς εἰς φιλοσοφίαν (Aansporing tot het beoefenen van de wijsbegeerte; uitg. H. Pistelli, Leipzig 1888; met duitse vertaling M. von Albrecht, Zürich 1963). Hoofdstuk 20 van dit boek bevat enkele excerpten uit een ethisch geschrift, waarvan de onbekende auteur, de z.g. Anonymus Iamblichi, ca. 400 vC geleefd moet hebben (vgl. R. Roller, Untersuchungen zum Anonymus Iamblichi, Diss. Tübingen 1931).

3. Περὶ τῆς κοινῆς μαθεματικῆς ἐπιστήμης (De algemene kennis van de wiskunde; uitg. N. Festa, Leipzig 1891).

4. Περὶ τῆς Νικομάχου ἀριθμητικῆς εἰσαγωγῆς (Nicomachus' Inleiding tot de rekenkunde; uitg. H. Pistelli, Leipzig 1894).

5. Τὰ θεολογούμενα τῆς ἀριθμητικῆς (Theologie van de rekenkunde; uitg. V. de Falco, Leipzig 1922).

Een rijke bron voor onze kennis van het antieke bijgeloof is Iamblichus' Ἀβάμμωνος πρὸς τὴν Πορφυρίου πρὸς Ἀνεβὼ ἐπιστολὴν ἀπόκρισις (Antwoord van Abammon op Porphyrius' brief aan Anebo), beter bekend onder de latijnse titel De mysteriis Ae gyptiorum (uitg. G. Parthey, Berlin 1857; met franse vertaling E. des Places, Paris 1966). Onder de verloren gegane werken waren belangrijk Περὶ θεῶν (De goden), Περὶ ψυχῆς (De ziel; fragmenten bij A. Festugière, La révélation d'Hermès Trismégiste 3, Paris 1950, 177-264) en een aantal commentaren op dialogen van Plato.



Lit. Uitgaven: zie boven. - G. Mau/W. Kroll (PRE 9, 645- 651). - T. Whittaker, The Neo-Platonists² (Cambridge 1928 = Hildesheim 1961) 121-130. M. Sicherl, Die Handschriften, Ausgaben und Übersetzungen von I. De mysteriis (Berlin 1957). C. de Vogel, Greek Philosophy 3² (Leiden 1964) 552- 561. G. Martano, Giamblico e la Scuola di Atene (= E. Zeller/R. Mondolfo, La filosofia dei Greci 3, 6, Florence 1961). [Nuchelmans]


Lijst van Namen